Hoofdstuk 3 Wetenschap en bewustzijn

 

Op de terugreis van zijn missie naar de maan staarde astronaut Edgar Mitchell uit het raam van de Apollo-14 capsule en tuurde naar de donkere blauwe planeet aarde. Op dat moment werd hij diep getroffen. Opeens werd hij uit zijn normale bewustzijn getild en voelde hij een immense eenheid, een verbinding met onze planeet aarde en in feite met het hele universum. Nooit eerder had hij een dergelijke ervaring meegemaakt. Zijn ego en de gescheiden wereld buiten hem waren versmolten. Hij kon niet langer een verschil waarnemen, hij zelf was het universum geworden! Zijn gedachten leken een effect te hebben op de wereld buiten hem en de buitenwereld leek een effect te hebben op zijn eigen gedachten. Hij was zich volledig bewust van het feit dat de afscheiding van zijn ego met het universum eigenlijk niet bestond. Het is de ervaring die in kwantum-fysische termen door David Bohm beschreven is waarbij de waarnemer zelf het geobserveerde wordt!
 
Veel mensen uit alle lagen van de bevolking hebben door de eeuwen heen verhaald van zulke ervaringen, ze worden mystieke ervaringen genoemd. In een flits van hoger bewustzijn wordt een hogere waarheid kenbaar gemaakt die het leven van de persoon die deze ervaring ondergaat meestal drastisch verandert. En zo verging het ook Edgar Mitchell.

Na zijn veilige terugkomst op aarde richtte hij in 1973 een non-profitorganisatie op, het ‘Institute of Noetic Sciences’ dat gericht is op het bestuderen van de aard van het menselijke bewustzijn.
(1)

Nadat Descartes de echtscheiding had aangevraagd tussen wetenschap en religie, waren bewustzijn en de wetenschap niet erg de beste maatjes. De wetenschap ontkende eenvoudigweg de relevantie van bewustzijn. De wetenschap wordt verondersteld een objectieve studie te zijn van de natuur en heeft geen interesse in de subjectieve, bewuste persoonlijke ervaring van individuele mensen. Voor de wetenschap zijn dit twee verschillende zaken. En dan nog, hoe moet de wetenschap in hemelsnaam de natuur bestuderen wanneer onze persoonlijke ervaring er een belangrijke rol in zou spelen?
 
Psychische verschijnselen zoals telepathie, helderziendheid, buitenzintuiglijke waarneming, buitenlichamelijk ervaringen, helder dromen en bijna-doodervarin-gen, die door zo veel mensen door de tijd heen gemeld zijn, werden eenvoudigweg verwezen naar het rijk van mythen en fabels. Vanuit een wetenschappelijk standpunt waar de wetenschap verondersteld wordt ieder aspect van ons bestaan te bestuderen, is dit een zeer onwetenschappelijke benadering! De sceptische houding van de wetenschap heeft een taboe in het Westen gecreëerd dat nog steeds voortduurt. Mensen die deze ervaringen persoonlijk hebben ondergaan, voelen zich meestal niet begrepen en serieus genomen. Zelfs vandaag de dag nog zijn veel wetenschappers bang om deze fenomenen te onderzoeken, bang om hun carrière op het spel te zetten omdat diegenen die dit voorheen geprobeerd hebben uit de wetenschappelijke gemeen-schap verbannen werden.

Gelukkig heeft de kwantumtheorie de wetenschappers er uiteindelijk toe gedwongen hun gedachten te veranderen en in de afgelopen twee decennia is een positievere houding m.b.t. dit onderwerp ontstaan. Een wetenschappelijk taboe lijkt eindelijk doorbroken en dankzij mensen als Edgar Mitchell is bewustzijn uiteindelijk toch een serieus onderwerp voor wetenschappelijk onderzoek geworden.

In dit hoofdstuk willen we enkele zeer interessante laatste wetenschappelijke inzichten over het raadselachtige menselijke bewustzijn presenteren.

 

Het kwantum brein

De waarschijnlijk meest moeilijke vraag die de wetenschap zichzelf ooit heeft gesteld wordt wel aangeduid als het ‘harde probleem’, ook wel het ‘koppelingprobleem’ genoemd. Het gaat hier om de probleemstelling hoe de immateriële wereld van onze gedachten en gevoelens gekoppeld is aan de materiële wereld van ons lichaam. De emotionele staat van onze gedachten en gevoelens (onstoffelijke wereld) worden immers onmiddellijk gereflecteerd in de fysiologie van ons lichaam (stoffelijke wereld).

Wanneer bijvoorbeeld een immateriële gedachte in uw brein opduikt om uw hand op te tillen, dan begint uw brein onmiddellijk neurotransmitter boodschappers aan te maken die door het zenuwstelsel getransporteerd worden. Elektrische impulsen worden naar de spieren van uw hand gestuurd die uiteindelijk reageren op uw initiële gedachte.

Maar hoe is dit nu mogelijk? Hoe kan zoiets immaterieels als een gedachte een werkelijk waarneembaar fysisch effect hebben? Het gebeurt immers voortdurend in ons eigen lichaam!

Sinds Descartes besloot om een splitsing door te voeren tussen lichaam en geest, hoeven we waarschijnlijk geen antwoorden te verwachten van de Newtoniaanse fysica. Hoe kan de brug tussen de immateriële wereld van de geest en de materiële wereld van het lichaam dan overgestoken worden? Misschien dat we een antwoord kunnen krijgen van de kwantumfysica?

De gehele werkelijkheid buiten onszelf die het brein waarneemt, stamt af van de vijf zintuigen, gehoor, reuk, gevoel, tast en visuele perceptie. Volgens filosoof Immanuel Kant (1724-1804) dienen we onderscheid te maken tussen de noumenale wereld, de wereld op zich (daß Ding an sich) en de fenomenale wereld, de wereld zoals wij deze waarnemen. Kant bedoelde hiermee dat het onmogelijk is om de wereld direct waar te nemen; we nemen haar alleen waar via onze zintuigen. Wat de uiterlijke realiteit werkelijk is, weet niemand, omdat we haar nooit rechtstreeks kunnen waarnemen. De vraag zou zelfs gesteld kunnen worden of er wel een fysieke realiteit bestaat? Kant geloofde echter wel in het bestaan van een fysieke realiteit, de bron van onze percepties was volgens hem echt. Immanuel Kant beweerde verder dat wat we weten over de grote wereld buiten ons, slechts een interpretatie is van ons brein. Om te begrijpen wat Kant hiermee bedoelde, moet u maar eens proberen de zwarte stippen te tellen in dit plaatje:

U gaat me toch niet vertellen dat het u niet gelukt is? Natuurlijk niet, omdat er helemaal geen zwarte stippen bestaan in dit plaatje! Uw brein heeft de zwarte stippen die u heen en weer zag springen namelijk zelf gefantaseerd.
 
De vertaling die uw brein maakt van externe stimulering van de visuele hersenstam tot het plaatje wat u ervan in uw hoofd houdt, stamt namelijk allemaal af van externe elektromagnetische golfpatronen. U zult er waarschijnlijk nog nooit zo over gedacht hebben, maar de kleur rood bestaat helemaal niet! De kleur rood is, net als de zwarte stippen in het plaatje hierboven, slechts een vertaling, een representatie die betekenis heeft voor u. De kleur rood is een subjectieve constructie van wat niet meer en niet minder is dan een elektromag-netische golf met een specifieke frequentie, amplitude en fase. Insekten met slechts twee kleuren pigment receptoren kennen een compleet andere representatie van dezelfde kleur die u rood noemt, omdat zij deze niet kunnen zien nemen zij deze kleur als zwart waar. U heeft er zelfs geen idee van hoe uw medemens deze kleur rood waarneemt!

Dit is wat Immanuel Kant bedoelde toen hij zei dat we onmogelijk de noumenale wereld kunnen waarnemen, de wereld an sich. We zien alleen onze persoonlijke versie ervan, onze eigen interpretatie van de werkelijkheid zoals die zich daar buiten ons afspeelt. Per definitie is deze interpretatie beperkt omdat we slechts een klein percentage van het hele spectrum van elektromagnetische energie dat bestaat kunnen interpreteren.

We hebben op school geleerd dat ons brein een soort supercomputer is, vol met neuronen die elektrische ladingen afvuren in de synapsen, de ruimtes tussen de zenuwcellen, en vibrerende informatie verwerken die afkomstig is van de vijf zintuigen. Onze gedachten zijn persoonlijk en er wordt verondersteld dat niemand daar toegang toe heeft anders dan wijzelf! Onze herinneringen liggen gegraveerd in grijze cellen die tezamen het brein vormen. Dit is wat de meerderheid van de mensheid op school geleerd heeft en nog steeds geloofd.

De wetenschap heeft echter wel wat vooruitgang geboekt sinds de tijd van onze stoffige, oude en afgedankte schoolboeken en ze gebruikt tegenwoordig de kwan-tumwetenschap om bewustzijn te verklaren.

In 1920 geloofde Wilder Penfield dat herinneringen opgeslagen werden als engrammen op een specifieke locatie of adres in het brein, net zoals een computer zijn data opslaat in een specifieke geheugenlocatie. Karl Lashley die op zoek ging naar deze engrammen vond uiteindelijk d.m.v. experimenten op ratten dat herinneringen helemaal niet opgeslagen liggen op een bepaalde locatie in het brein. Daarentegen bleken herinneringen verspreid over het brein opgeslagen te worden en elk deel van het brein bleek de gehele herinnering te bevatten. Omdat het geheugen gedistribueerd lijkt te zijn over het hele brein en elk deel de gehele herinnering lijkt te bevatten, kan dit de verklaring zijn waarom mensen met disfunctionerende gebieden in het brein toch in staat zijn om hun geheugen te behouden.

Het ‘deel bevat het geheel’ geheugenaspect van het brein, bracht Stanford neuronfysioloog Karl Pibram op een lumineus idee toen hij in 1960 hoorde over holografie. Hij kwam met een nieuwe verklaring voor geheugenopslag en geloofde dat het brein de herinnering opslaat middels een golfinterferentiepatroon net zoals een hologram dat doet. Een hologram is een driedimensionaal beeld dat als een golfpatroon wordt opgeslagen in een tweedimensionaal plaatje. Het wordt geconstrueerd door een coherente laserstraal te splitsen in twee stralen d.m.v spiegels. Deze twee stralen worden vastgelegd als een golfinterferentiepatroon op een fotosensitieve plaat waarbij het onderwerp dat gefotografeerd wordt één van de stralen weerkaatst en de andere referentiestraal direct op de fotosensitieve plaat gericht wordt. Op de plaat ontstaat nu een interferentiepatroon. Wanneer we het hologram dat aldus ontstaat bij normaal daglicht bekijken lijkt het nergens op, het bevat een hoop wazige cirkels! Echter wanneer we een laserstraal opnieuw door het hologram laten schijnen, ontstaat er opnieuw een driedimensio-naal plaatje van het originele onderwerp dat van meerdere kanten bekeken kan worden. Het driedimensionale beeld zelf lijkt te zweven in de lucht.

Welnu, het brein, zo wordt nu aangenomen, slaat op dezelfde manier herinneringen op zoals het hologram een plaatje opslaat. Holografische geheugenopslag zou ook de enorme geheugencapaciteit van het brein kunnen verklaren dat in de orde van 10 miljard bits aan informatie beslaat in een gemiddeld mensenleven. Hologrammen kunnen ook goed verklaren hoe een brein in staat is om dingen te herinneren en snel te raadplegen vanuit een gigantische informatieopslag. In een oogwenk herkennen we het gezicht van iemand die we al jaren niet meer gezien hebben, zelfs wanneer de gezichtsuitdrukking van deze persoon verouderd is. Holografische plaatjes kunnen namelijk gemakkelijk met elkaar worden vergeleken en een match kan snel gevonden worden, ook wanneer de plaatjes niet volledig identiek zijn.
 
Pribram toonde aan dat niet alleen ons geheugen maar al onze cognitieve processen zoals reuk, tast, gehoor en gezichtsvermogen verklaard kunnen worden middels holografische principes. Laten we gezichtsvermogen als voorbeeld nemen. Het huidige inzicht van de wetenschap is dat het plaatje van de wereld dat door de lens van het oog valt, geprojecteerd wordt op het netvlies, de lichtgevoelige zenuwvezellaag welke de achterzijde van ons oog bekleedt. Het netvlies ontvangt het licht en zet het om in impulsen die via de optische zenuw naar de hersenen worden gezonden, alwaar het gedigitaliseerd wordt en in de vorm van beeldpunten wordt opgeslagen.

Maar Pibram kon bewijzen dat speciale zenuwcellen in het oog reageren op bepaalde frequenties van elektromagnetische golven die op het oog vallen. Het plaatje wordt gezien als een serie frequenties en niet als individuele puntjes of beeldpunten. Hoe kan een plaatje nu frequenties bevatten, zult u zich misschien afvragen? Wel, middels een bewerking die we een Fouriertransformatie noemen, kan ruimtelijke informatie worden vertaald naar een frequentiespectrum. Jean Fourier bewees dat elke golfvorm kan worden geconstrueerd uit pure sinusgolven. Wanneer meerdere sinusgolven van verschillende frequenties, fasen en amplitudes gesuperponeerd worden, kan zo elke golfvorm gecreëerd worden. Het proces van het bepalen van de afzonderlijke componenten van een golfvorm wordt spectrumanalyse genoemd en wordt mathematische omschreven als de inverse Fouriertransformatie. De inverse Fouriertransformatie kan daarna gebruikt worden om de originele golf weer te creëren vanuit het spectrum van sinusgolven. Fouriertransformaties kunnen ook toegepast worden op tweedimensionale ruimtelijke informatie. Wat Pibram nu ontdekte was dat de hersenschors een Fouriertransformatie uitvoert op het visuele plaatje in het oog en de afzonderlijke frequenties van het plaatje vervolgens distribueert over alle neuronen in het brein. Het plaatje wordt zo geïnternaliseerd en onthouden als een golfinterferentiepatroon waarbij alle neuronen betrokken zijn, zeg maar net zoals bij het maken van een hologram een plaatje wordt opgeslagen.

Het originele geheugen van het plaatje kan gereconstrueerd worden uit de holografische representatie middels een inverse Fouriertransformatie die uiteindelijk het visuele plaatje creëert in ons hoofd.

De constructie van een plaatje vanuit een spectrum van individuele sinusgolf- frequenties is ook de techniek die gebruikt wordt in de MRI (Magnetic Resonance Imaging) scanner van ziekenhuizen. De MRI-scanner gebruikt de Fouriertransfor- maties om een holografisch plaatje van het gescande lichaam te maken middels de aangeslagen waterstofatomen van de watermoleculen van het lichaam. Deze MRI-techniek is ontwikkeld door Walter Schempp wiens latere inzicht en toevoeging aan de kwantumbreintheorie zou zijn dat het geheugen van het brein helemaal niet in het brein zelf opgeslagen ligt, maar in de structuur van de ruimte zelf, het fysieke vacuüm. Het brein is simpelweg een lees- en schrijfgereedschap om dit fysieke vacuüm waarin de holografische herinnering zelf als een golfpatroon ligt opgeslagen, te beschrijven en of uit te lezen.
(2)

Wanneer we Karl Pribram's holografische theorie van het brein combineren met David Bohm’s theorie dat het universum als geheel een gigantisch hologram is, dan krijgen we een interessante kijk op de werkelijkheid, het zogeheten holografisch paradigma. In het holografisch paradigma wordt het universum beschouwd als een reusachtige opslagplaats van verschillende elektromagnetische frequenties die meerdere werkelijkheidsniveaus tegelijk definiëren.

Het brein, gebruikmakend van Fourieranalyses, decodeert slechts één kanaal uit deze brij van elektromagnetische frequenties van het universum en construeert hieruit haar innerlijke representatie van de werkelijkheid. Omdat ons brein gelimiteerd is tot de ontvangst van slechts een beperkte verzameling frequenties vanuit de buitenwereld, beperkt dit onze huidige blik van de werkelijkheid. We zouden kunnen zeggen dat het brein afstemt op slechts één werkelijkheid net zoals een radio slechts kan worden afgestemd op één kanaal.

We denken dat we ons voortbewegen door een vaste wereld van plaatjes die waargenomen worden door het brein, maar de fundamentele waarheid zou wel eens kunnen zijn dat we eenvoudigweg slechts één realiteit decoderen uit meerdere parallelle werelden.

Het holografisch paradigma lost vele mysteries betreffende paranormale verschijnselen op omdat individuele breinen slechts een deel van het geheel zijn, het universele brein. Alle breinen zijn in het holografisch paradigma oneindig met elkaar verbonden en paranormale informatie (telepathie) kan eenvoudig stromen van het ene brein naar het andere.

Stuart Hameroff en Roger Penrose hebben hun bijdrage aan de kwantumbrein- theorie geleverd door een model te presenteren van het op kwantumberekenin-gen gebaseerde brein. Zij geloven namelijk dat ons brein niet alleen informatie verwerkt van de neuronen in de klassieke toestanden maar dat zij mogelijk ook kwantumtoestanden gebruikt. Men heeft lang gedacht dat kwantumtoestanden in het brein absoluut niet konden voorkomen omdat het brein te groot, te nat en te heet zou zijn om kwantumtoestanden, die totdantoe alleen op het subatomaire niveau waren waargenomen onder geïsoleerde en gecontroleerde omstandigheden in laboratoria, in stand te kunnen houden. Hameroff meent nu dat hij het bouwblok gevonden heeft, het qubit voor de mogelijke kwantum-berekening in het brein. Hij identificeerde een klein buisje, ‘microtubule’ genaamd, die het cytoskelet van de cel vormt. Het cytoskelet is het skelet dat structuur biedt aan de cel; het zijn zogezegd de steigers van de cel. Naast de structurele eigenschappen die het biedt aan de cel is de microtubule ook een transportpijp voor allerlei soorten chemische stoffen die de cel gebruikt. Hameroff benadrukt dat het cytoskelet ook een neurale functie zou kunnen hebben en misschien wel eens geavanceerder zou kunnen zijn dan de neuronen zelf. De neurale functie van het cytoskelet zou wel eens kunnen verklaren waarom een ééncellig organisme intelligente taken kan uitvoeren. Hoewel een ééncellig organisme geen neuraal netwerk heeft, geen neuronen en geen brein, moet het toch een primitieve vorm van bewustzijn hebben omdat het intelligente taken kan uitvoeren zoals zwemmen, eten en zich voortplanten!

Wij mensen beschikken over een brein dat bestaat uit neuronen die onderling verbonden zijn door dendrieten en synapsen die deel uitmaken van het centrale zenuwstelsel. Binnen in een zenuwcel bevindt zich het cytoskelet dat is opge-bouwd uit microtubulen. De microtubule zelf is geconstrueerd uit tubuline-eiwitten, hexagonaal gestructureerde eiwitten. Het is de tubuline in de microtu-bule van de zenuwcel die Hameroff nu geïdentificeerd heeft als het qubit van het brein.

De klassieke interpretatie van de neurobiologie is dat concentraties van verschillende ionen impulsen sturen van en naar het centrale zenuwstelsel en dat deze verantwoordelijk zijn voor alle informatie die verwerkt wordt door het zenuwstelsel als geheel.

Hameroff merkte echter op dat de microtubule coherent licht bevat (laserachtig licht) en dat dit licht een belangrijke rol speelt bij de informatieverwerking van het brein. Fritz Popp had al eerder de emissie van biofotonen van het menselijke lichaam ontdekt. Popp ontdekte dat zwakke transmissies van biofotonen die gedetecteerd konden worden niet van het menselijke lichaam alleen afkomstig zijn, maar van alle biologische levensvormen en hij vermoedde dat de bron van deze biofotonen gerelateerd zou zijn aan DNA.

Hameroff ontdekte dat deze coherente biofotonen ook binnen in de microtubule voorkomen in hun kwantumtoestand. Met andere woorden: de biofotonen waren coherent en kwantumverstrengeld. De microtubule is gevuld met watermoleculen die in hoge mate coherent geordend bleken te zijn en Hameroff gelooft nu dat dit geordende water een belangrijke rol speelt bij de geleidbaarheid van deze biofotonen door de microtubule. Wanneer de biofotonen zich door de microtubule voortbewegen, worden ze naar de synapsen van de neuronen gestuurd en springen daarna over naar het volgende neuron. Op deze manier werkt de microtubule als de bedrading van het coherente licht in het brein en in feite ook voor de rest van het lichaam. Dit netwerk van microtubulen wordt beschouwd als het internet van het menselijke lichaam dat niet alleen alle zenuwcellen met elkaar verbindt, maar ook alle andere cellen in het lichaam. Het maakt de overdracht van kwantuminformatie mogelijk tussen het brein en de rest van het lichaam. De implicatie is dat bewustzijn wel eens niet beperkt zou kunnen zijn tot het brein alleen, maar dat alle cellen in het lichaam één en hetzelfde bewustzijn delen.

Dit zou wel eens de holistische aard van bewustzijn kunnen verklaren waarbij gedachten en gevoelens als een eenheid samenwerken in het lichaam. Denk maar eens na wat er gebeurt wanneer u verliefd bent en de persoon waar u van houdt plotsklaps voor u staat. Uw lichaam en brein zullen direct reageren als één geheel. De pupillen van uw ogen worden wijder, uw hart gaan sneller pompen, u gaat sneller ademhalen en het adrenalinegehalte stijgt in uw bloed, daarbij voelt u vlinders in uw buik terwijl uw knieën beginnen te knikken, dit alles in volmaakte samenwerking. De uniforme respons van het lichaam in dat ene moment wordt verstuurd over het lichaam’s neurale internet door de microtubule bedrading als een coherente lichtgolf die alle cellen van uw lichaam ogenblikkelijk met elkaar verbindt.

Hameroff’s compagnon, de wiskundige Roger Penrose, ontwikkelde een alternatief voor de Kopenhagen-interpretatie van de kwantumfysica, het verval van de kwantumgolf bij bewuste observatie. Penrose stelt een objectieve reductie voor (reductie is een synoniem voor het verval van de kwantumgolf). Objectieve reductie (OR) dwingt het verval van de kwantumgolf af zonder menselijke observatie, hetgeen spontaan kan gebeuren wanneer een zekere drempel, van wat hij kwantumgravitatie noemt, overschreden wordt.

De kwantumberekening die van toepassing is in het brein gebruikt als feedback- mechanisme de zintuiglijke invoer van het organisme zelf en daarom noemt hij het verval van de kwantumtoestand zoals die tot stand komt in de microtubule, een georchestreerde objectieve reductie (ofwel Orch OR). De klassieke toestand van de zintuiglijke invoer, orchestreert, regelt dus uiteindelijk de kwantumbere-kening middels de terugkoppellus.

Welnu: Hameroff’s model van het kwantumbrein maakt duidelijk dat bewustzijn, onze gedachten en gevoelens, het resultaat zijn van objectieve reductie (OR) - een superpositie van alle mogelijke gedachten en gevoelens die plaatsvinden in de microtubulen binnenin de neuronen van ons brein. Met andere woorden onze persoonlijk gedachten zijn slechts het verval van universele gedachten.

Het model van het kwantumbrein stelt dan dat het universum zelf fundamentele protobewustzijnseigenschappen heeft!

Het is dit protobewustzijn, of universeel bewustzijn (de gedachte van alle gedachten) dat vervalt in ons individuele bewustzijn in de qubits van het brein. Dit gebeurt met een gemiddelde van 40 “vervallen” per seconde wat correspon-deert met de hersengolffrequentie van 40 Hertz. Ons bewustzijn van interne gedachten en gevoelens wordt dus samengesteld uit een universeel bewustzijn, net zoals de afzonderlijke frames van een film een bewegende film maken met een snelheid van 40 frames per seconde.

Hameroff en Penrose benadrukken verder dat hun model van de georchestreerde objectieve reductie (Orch OR) voor kwantumberekeningen in de geest overeenkomt met de spirituele leerscholen zoals die van het boeddhisme, het hindoeïsme en de joodse Kabbala, die allemaal het bestaan van een universele geest veronderstellen.

Wat we hier hebben is een model van het brein dat zegt dat bewustzijn niet het epifenomeen, het resultaat is van hersenactiviteit, maar dat het brein zelf gezien moet worden als een grote antenne of ontvanger van een universeel bewustzijn dat alom aanwezig is in het universum!

De kwantumbreintheorie heeft nog veel tegenstanders en staat nog in de kinderschoenen, maar het heeft al veel aandacht getrokken en zou op een dag weleens de wijdverspreide en geaccepteerde manier kunnen worden van de wijze waarop het brein werkt.
(3)

 


Menselijke intentie

Dr. William Tiller is emeritus professor aan de universiteit van Stanford en is medeoprichter van het ‘Institute of Noetic sciences’  en de academie van parapsychologie en medicijnen. Gedurende het grootste deel van zijn carrière is hij professor geweest van de afdeling ‘Materials Science and Engineering’ aan de universiteit van Stanford en zijn vakgebieden betroffen metallurgie, kristalgroei, halfgeleidermaterialen enz. In de zestiger jaren begon hij echter een geheel nieuwe carrière in een vakgebied dat hem altijd geïnteresseerd had: de studie van het paranormale en de onverklaarde gebieden van het menselijk bewustzijn. Zijn onderzoek was erop gericht het gat tussen wetenschap en spiritualiteit te overbruggen. Daarom paste hij ook strikt wetenschappelijk protocollen toe op zijn onderzoek, zodat hij de serieuze aandacht kon trekken van andere wetenschappers.

Hij begon geïnteresseerd te raken in de studie van subtiele energieën, zoals Reiki-energie, die door spiritueel ingestelde mensen gebruikt wordt om te genezen, maar die door de wetenschap vandaag de dag niet verklaard kan worden.

Tiller ontwikkelde een soort ultragevoelige geigerteller om de subtiele energieën te meten die uitgezonden worden door de handen van de Reiki-behandelaar en hij toonde op deze wijze het bestaan van een energieveld aan dat niet voorkomt in het elektromagnetische spectrum.

Dit experiment was een positieve stimulans voor de Reiki-gemeenschap, ze hadden nu een wetenschappelijke bevestiging dat de Reiki-energievelden echt waren en dat ze gemeten kunnen worden. Het viel professor Tiller tijdens zijn onderzoek op dat de helende intentie die gezonden werd naar de handen van de Reiki-behandelaar een cruciaal effect had op de gemeten energie-output. Na deze experimenten concludeerde hij dat de menselijke intentie middels onze gedachten en gevoelens een meetbaar effect heeft op de fysieke werkelijkheid.

Hij testte ook Qi Gong-meesters en ontdekte dat hun handen een helend magnetisme kenden met een sterkte die gelijk was aan een magneetkracht van 20.000 gauss. Hun palmen straalden een soort infraroodlicht (1 tot 4,5 micron in golflengte) uit dat helende eigenschappen bleek te bezitten.

Tiller voerde een serie experimenten uit om het mogelijke effect van de menselijke intentie te bestuderen waarbij hij gebruik maakte van strikt wetenschappelijke protocollen. Zo bouwde hij een apparaat dat hij “Intention Imprinted Electrical Device”, afgekort IIED, noemde en dat een zwak elektromagnetische energie uitstraalde met een vermogen van minder dan een miljoenste Watt. Hij vroeg vier getrainde mensen in een diepe staat van meditatie te gaan en om hun intentie van het aanstaande experiment in te prenten in de IIED.

Vervolgens werd dit experiment dubbelblind uitgevoerd met twee identieke IIED’s waarvan er één werd ingeprent via het meditatieve proces terwijl het andere apparaat ongemoeid gelaten werd. De IIED’s die ingeprent werden stonden voor de deelnemers in aparte ruimten opgesteld.

De volgende veranderingen (statistische willekeurige kans p < 0,0001) werden vastgesteld:

  • de zuurgraad (pH) van water kon bewust worden verhoogd of verlaagd met een hele pH-eenheid;
  • de activiteit van een menselijk leverenzym kon met 15 tot 30 %  worden verhoogd;
  • het groeitempo van een vliegenlarve kon worden versneld met 25%.

Deze meetresultaten waren zeer significant, de kans dat deze effecten optraden bij willekeur was minder dan 1 : 1000. Met deze experimenten had William Tiller voor eens en voor altijd bewezen dat menselijke intenties een werkelijk en meetbaar effect hebben op de fysieke werkelijkheid. Na het continue testen gedurende 3 tot 4 maanden, merkte hij op dat de intentionele effecten van het experiment voortduurden, zelfs wanneer de IIED’s werden weggehaald uit de ruimten. Op de één of andere manier was de ruimte van het laboratorium waar de experimenten plaatsvonden zelf geconditioneerd geraakt. Het meetapparaat was niet langer nodig om hetzelfde effect te hebben.
 
William Tiller’s experimenten zouden een indirecte aanwijzing kunnen zijn dat onze gebeden werkelijk effect hebben en beantwoord worden. Tiller gelooft namelijk dat plaatsen waar mensen samenkomen om met een positieve intentie te bidden voor betere tijden, permanent geconditioneerd worden waardoor het heilige plaatsen worden, nadat ze jaren en jaren dezelfde intentie ingeprent hebben gekregen.

Hij verklaart het effect dat hij gemeten heeft doordat de toestand van het fysieke vacuüm van de ruimte waarin het experiment werd uitgevoerd, op de één of andere manier veranderd is. In de normale toestand is het fysieke vacuüm van de kamer energetisch chaotisch en willekeurig. Wanneer we echter onze intenties inprenten in deze ruimte, verandert de energetische orde in het fysieke vacuüm van deze ruimte significant en blijvend. (Voor meer informatie over het fysieke vacuüm en de energie die het bevat, zie het volgende hoofdstuk)
(4)

 

Hado effect

De Japanse onderzoeker Dr. Masaru Emoto, hoofd van het Hado Instituut in Tokyo, toont misschien wel de meest overtuigende en verbazingwekkende effecten aan die het menselijke bewustzijn kan hebben op de fysieke werkelijkheid. Dr. Emoto heeft namelijk een effect op water ontdekt dat hij het ‘Hado’ effect noemt. Hij beschrijft het als volgt: ‘Hado is een intrinsiek vibrerend patroon op het atomaire niveau in alle materie, de kleinste energie-eenheid. Haar basis is de energie van menselijk bewustzijn’.

Hij schreef een boek dat uitgegeven werd in 1999 getiteld ‘De boodschap van water’ waarvan wereldwijd miljoenen exemplaren werden verkocht. Het boek werd in meer dan zeventien talen vertaald. Dr. Emoto geeft les en houdt seminars over de hele wereld en voert zelfs live-experimenten uit waarbij hij het ‘Hado’ effect van water demonstreert.

Het woord ‘Hado’ is een populair sleutelwoord geworden in Japan. Mensen gebruiken het om de vibraties van een plaats of persoon uit te drukken, ‘deze plaats heeft geen Hado’ of ‘hij is laag in Hado vandaag’!
En al deze ophef gaat over gekristalliseerd en bevroren water? Wat is het dan dat hij ontdekt heeft?

Dr. Masaru Emoto heeft een serie experimenten uitgevoerd waarmee hij bewees dat onze gedachten en gevoelens de fysieke werkelijkheid beïnvloeden. Water was zijn onderzoeksterrein en hij bestudeerde de vorm van de waterijskristallen. Hiervoor gebruikte hij allerlei soorten water afkomstig van verschillende plaatsen over de wereld en bestudeerde hoe dit water ijskristallen vormt. Het viel hem op dat water van zwaar vervuilde rivieren in het geheel niet kristalliseert en dat schoon en helder bronwater de mooiste ijskristallen geeft wanneer het wordt bevroren.

Totnogtoe alles onder controle: dit zijn resultaten die we kunnen verwachten. Tot zijn grote verbazing echter ontdekte hij dat de vorming van ijskristallen van watermoleculen op de één of andere manier ook samenhing met zijn eigen gemoedstoestand. Daarom begon hij experimenten uit te voeren waarbij hij schoon kraanwater gebruikte en verschillende menselijke emotionele gedachten en gevoelens naar de watermonsters stuurde alvorens ze te bevriezen. Tot zijn verbazing reageerde het water op zijn intenties. Wanneer negatieve gedachten en gevoelens werden gebruikt, ontstonden er geen mooie ijskristallen: ze waren of chaotisch van vorm of kristalliseerden in het geheel niet. Wanneer hij echter liefdevolle gedachten en gevoelens stuurde naar het water alvorens het te bevriezen, vormden zich de meest mooie, regelmatige en georganiseerde kristallen. In het daaropvolgende experiment plakte hij stickers op de met water gevulde flessen en noteerde er woorden op als ‘liefde’, ‘God’, en ‘haat’ en ‘duivel’. En wederom weerspiegelden de ijskristallen de intenties van de woorden die op de flessen geplakt waren.

Vervolgens experimenteerde hij met allerlei soorten muziek om het effect te testen. Muziek is bij uitstek een natuurlijke expressie van vibraties en het was daarom ook niet langer een verrassing dat de vibraties van liefdevolle klassieke muziek tegenover agressieve hardrockmuziek duidelijk onderscheidend weer-spiegeld werden in de ijskristallen.   

Dr. Emoto’s Hado-theorie postuleert het volgende: ‘omdat elk fenomeen van oorsprong resoneerde energie is, kunnen we de substantie veranderen door de vibratie ervan te veranderen’. Dus wanneer we de interne vibratie van bijvoorbeeld vervuild water willen veranderen, kunnen we onze positieve intentie aanwenden om dit water te zuiveren!

En dat is nu precies wat Dr. Emoto en zijn volgelingen aan het doen zijn. Over de hele wereld worden Hado-reinigingsrituelen georganiseerd om onze rivieren, zeeën en oceanen schoon te maken. De eerste keer dat hij het Hado-effect aan het grote publiek demonstreerde, verzamelde zich op 25 juli 1999 een groep van 350 mensen rond het meest vervuilde meer in Japan, het Biwameer. Het vuile water stonk verschrikkelijk, wat veroorzaakt werd door de Kokonada-algen die jaarlijks het meer teisterden. In een groepsbijeenkomst, georganiseerd door Dr. Emoto, projecteerden alle deelnemers hun positieve intenties als een laserstraal naar het vervuilde water.

Er werden watermonsters van het meer genomen voor en na deze ceremonie en er werd een dramatische verbetering van de structuur van de waterkristallen geconstateerd. Een maand na de ceremonie verscheen er een krantenartikel in de invloedrijke krant “Kyoto Shinburn”. Het artikel meldde dat dit jaar ‘de verspreiding van de algen was verminderd en dat de smerige stank verdwenen was’.
(5)   

 

Meditatie en gebed

Maharishi Mahesh Yogi onderwijst transcendente meditatie (TM), een vorm van meditatie die de spirituele zoeker in een hogere staat van bewustzijn brengt. Zijn huidig verblijfsplaats bevindt zich in de bossen van Vlodrop in Nederland. Hij heeft deze plaats geselecteerd omdat hij volgens de Maharishi positieve vibraties heeft. Onder de volgelingen van Maharishi bevindt zich een groeiend aantal wetenschappelijk opgeleide mensen. Deze mensen zijn tot het besef gekomen dat de meditaties van de Maharishi een positief effect hebben op de wereldvrede. De wetenschap heeft hen ertoe aangezet hun notities te vergelijken met Oosterse spirituele leerscholen en dat heeft hen uiteindelijk een nieuwe overtuiging gegeven.

Transcendente Meditatie (TM) werd over de hele wereld erg populair nadat de Beatles in de zestiger jaren de Maharishi bezochten. Veel managers uit het zakenleven gebruiken TM als een stressverlagende therapie.

Uitgebreid onderzoek naar het effect van TM heeft aangetoond dat wanneer het wordt gepraktiseerd door een grote groep mensen, ze in staat zijn om het misdaadcijfer van een grote stad substantieel te verlagen. Toen de groep ophield met hun TM-meditaties, steeg het misdaadcijfer weer naar het gemiddelde niveau. Dit effect is bekend geworden als het Maharishi-effect en meerdere  studies hebben uitgewezen dat het effect bestaat.

Veel mensen bidden voor hun geliefden wanneer ze erg ziek zijn. Ze hopen dat een goddelijke macht hun verzoek om de patiënt te genezen zal verhoren. Anderen bidden door hun innerlijke kracht te gebruiken en geloven dat zij op afstand kunnen genezen door enkel gebruik te maken van hun intentie om de patiënt te genezen. Drie medische onderzoekers van het universitaire ‘Texas Health Science Center’ in San Antonio publiceerden in de zomer van 2004 de resultaten van hun wetenschappelijk onderzoek naar de rol die het geloof speelt tijdens het gebed.

Een groep van zesentachtig personen werd zonder enige voorkennis van het dubbelblind experiment toegewezen aan ofwel een gebedsbehandeling ofwel een controlegroep. De vrijwilligers die baden, kenden alleen de namen en het ziektebeeld van de personen die aan hen toegekend waren. Acht vrijwilligers van een lokale gebedsgroep baden tweemaal per dag voor een periode van minimaal 3 minuten.
Na een maand werden de resultaten voor publicatie samengesteld. Hier volgt een samenvatting:

  • pijnregistraties waren significant lager in de groep waarvoor gebeden werd dan in de controle groep;
  • patiënten die zelf intens geloof hechtten aan bidden, toonden de beste verbeteringen in fysiek opzicht in vergelijking met de controlegroep;
  • patiënten die weinig geloof hechtten aan bidden hadden een significant slechtere verbetering in hun fysieke conditie.

Dit onderzoek toonde twee dingen aan:

  • bidden heeft een meetbaar effect op de patiënt waarvoor gebeden wordt;
  • het geloof van de patiënt zelf dat bidden helpt heeft een meetbaar effect op het bidden zelf.

(6)


Het helende vermogen van de geest

Als er iemand in de afgelopen decennia een grote invloed heeft gehad op de holistische geneeskunst, dan is dat wel Dr. Deepak Chopra. Geboren en getogen in India, volgde hij zijn medische opleiding in de Verenigde Staten. Tijdens een ontmoeting met de Maharishi Mahesh Yogi werd hij overgehaald om de 4.000 jaar oude traditionele Indiasche Ayurveda te gaan bestuderen. Ayurveda is Sanskriet voor ‘de wetenschap van het leven’. Na deze ontmoeting met de Maharishi nam hij de trein en ontmoette een oude vriend die hem een boek gaf over de Ayurveda. “Één en één is twee”, moet Deepak gedacht hebben en hij wist dat dit een boodschap voor hem was. Na het lezen van het boek was hij overtuigd dat er meer waarheid in de Ayurveda stak dan algemeen werd aangenomen in het Westen. Dr. Deepak Chopra was tijdens zijn medische carrière al lang gefrustreerd geraakt omdat hij zo weinig voor zijn kankerpatiënten kon doen. Een patiënt van Deepak die gediagnosticeerd was met longkanker en het medische advies van hem kreeg om te stoppen met roken antwoordde: ‘Bedankt dokter, mijn schoonmoeder had me dit advies ook kunnen geven, maar zij rekent me er tenminste geen 50 dollar voor’!

In zijn boek ‘Quantum Healing, exploring the frontiers of mind/body medicine’ gaat Dr. Chopra in op de relatie tussen de kwantumfysica en de Ayurveda. De Ayurveda onderwijst dat alles geest is en dat ook het lichaam gecreëerd is door de geest. Om deze reden moet de geest dan ook alle macht bezitten om het lichaam te genezen.
Merk op dat het ‘harde probleem’ hier opgelost wordt door de Ayurveda, door eenvoudigweg te stellen dat er geen brug over te steken valt tussen de immateriële en materiële wereld omdat de dualiteit tussen geest en lichaam volgens de Ayurveda niet bestaat.

Volgens Deepak Chopra spelen onze diepste gedachten en gevoelens een belangrijke rol bij de genezing van een patiënt. Dit is serieus onderschat in de Westerse medische gezondheidszorg. Het lichaam vervangt voortdurend iedere atoom in iedere cel. In een jaar tijd wordt zo het hele lichaam volledig hernieuwd en elk atoom in iedere cel wordt hierbij vervangen. De vraag rijst dan ook wat die tumor toch op zijn plek houdt, terwijl het hele lichaam ieder jaar herbouwd wordt. Deepak verklaart dit uit het feit dat de blauwdruk voor het fysieke lichaam een subtieler kwantumlichaam is. Ziekten verschijnen eerst in dit kwantumlichaam alvorens zich te manifesteren in het fysieke lichaam. Zolang de ziekte niet verwijderd is uit het kwantumlichaam, uit de blauwdruk voor het lichaam zelf, dan zal het lichaam deze blijven herconstrueren met inbegrip van de tumor.

Volgens Deepak is onze geest prima in staat om ieder medicijn dat Hoffman La Roche produceert zelf aan te maken zonder enige kosten, in de puurste vorm en in de perfecte dosering.

De mogelijkheid van de geest om het lichaam te genezen zou wel eens de verklaring voor het placebo-effect kunnen zijn; het effect waarbij de patiënt genezen wordt door zijn eigen suggestie omdat hij een dummy-geneesmiddel toegediend heeft gekregen. Het helend vermogen van de geest zou ook wel eens de verklaring kunnen zijn voor de wonderbaarlijke spontane remissies van kanker die zo vaak gerapporteerd zijn in de medische archieven, maar waarvoor geen enkele medische verklaring bestaat. Het nocebo-effect is het tegenovergestelde van het placebo-effect en het is het negatieve effect dat de diagnose van een arts kan hebben op de genezing van een patiënt. Daarom is de arts-patiënt-relatie van cruciaal belang bij het genezingsproces. In het Westen passen we de ethische code toe dat de patiënt het recht heeft om in alle gevallen geïnformeerd te worden over zijn medische toestand. Het nadeel hiervan is echter dat wanneer de arts de patiënt recht voor zijn raap de diagnose geeft ‘u heeft een ongeneselijke vorm van kanker, meneer’, hij eigenlijk de patiënt hiermee de doodstraf gegeven heeft. De diagnose ‘ongeneeslijk’ ontneemt namelijk de patiënt zijn laatste hoop op genezing en daarmee ook zijn mentaal vermogen om zichzelf te genezen. Daarbij komt dat hij zeer waarschijnlijk ook nog eens een mentale shock zal krijgen.
(7)


Collectief bewustzijn

Bestaat er zoiets als een collectief bewustzijn, een bewustzijn dat gedeeld wordt door alle mensen op deze aarde? Psycholoog Carl Jung speculeerde dat we allemaal een gemeenschappelijk onderbewustzijn delen. Maar zou zoiets bewezen kunnen worden door de wetenschap?

Aan het prestigieuze ‘Princeton Anomalies Research Institute’ (PEAR) zijn ze er vast van overtuigd dat een collectief bewustzijn bestaat. Sterker nog: de onderzoekers monitoren dit bewustzijn over de hele wereld terwijl u deze woorden leest! Aan de universiteit van Princeton zijn professor Robert Jahn en zijn collega’s al enige tijd bezig om een serie laboratoriumproeven uit te voeren die het bestaan van psychokinese zou moeten aantonen, het vermogen om middels gedachten levensloze objecten te beïnvloeden. Psychokinese is erg bekend geworden door de publieke optredens van “lepelbuiger” Uri Geller. In Princeton werd psychokinese erg serieus genomen en men wilde onderzoeken of het fenomeen bestond of niet.

Ze gebruikten RNG-machines om dit te doen. Een RNG is een willekeurige ruis- generator (Eng: Random Noise Generator), een apparaat dat volgens het onzekerheidsprincipe van de kwantummechanica totaal willekeurige ruis genereert. Deze ruis wordt vertaald in een binaire toestand, een één of een nul. Omdat de ruis willekeurig is, verwachtte men een 50/50 kansverdeling op het voorkomen van enen en nullen die geproduceerd werden door het RNG-apparaat.
De deelnemers aan de experimenten van het PEAR-instituut werd gevraagd om mentaal de uitkomst van de nummergeneratie van de RNG te beïnvloeden. Deze deelnemers waren gewone mensen waarvan vooraf niet bekend was of zij paranormale gaven bezaten. In het PEAR-instituut werd keer op keer bewezen dat het mentale vermogen, ‘geest over de materie’, echt bestaat omdat de 50/50 kansverdeling van de RNG uitkomst substantieel veranderd kon worden.
 
Deze testen werden meer dan een decennia lang uitgevoerd en men heeft honderden proefpersonen in duizenden pogingen getest om vervolgens tot de slotsom te komen dat psychokinese echt bestaat. Men concludeerde zelfs dat tot op zekere hoogte iedereen over psychokinetische vermogens beschikt.
De proefpersonen beschikten geen van allen over van tevoren bekende paranormale gaven. In Princeton is men er dus van overtuigd dat psychokinese echt bestaat en men zoekt nu alleen nog naar een theoretische verklaring.
Dr. Jahn’s uitspraak in de Engelse krant ‘The Sunday Telegraph’ van november 1997 luidde dan ook:

We zien er geen heil in om nog meer gegevens te verzamelen’. ‘We zetten nu experimenten op om een beter begrip te krijgen van deze fenomenen’.

Indien u geïnteresseerd bent geraakt om uw eigen paranormale vermogens
on-line te testen via het internet, dan is hier het internetadres: www.parapsych.org/online_psi_experiments.html

Zo’n dertig universiteiten over de gehele wereld hebben inmiddels RNG-apparatuur geïnstalleerd die allemaal met elkaar via het internet verbonden zijn. Men wilde bij PEAR op deze wijze onderzoeken of er zoiets als een collectief menselijk bewustzijn bestaat. Het project werd het ‘Global Consciousness Project’ genoemd en de RNG-machines werden gebruikt om hun meetresultaten over het internet te versturen naar een centrale computer in Princeton.

Dit onderzoek bewees dat de RNG-apparatuur in staat is om shockerende mondiale gebeurtenissen vast te leggen die de wereldbevolking collectief beroeren. Een paar van die gebeurtenissen zijn de begrafenis van prinses Diana, de jury-uitslag in de Simpson-zaak en meer recent de 911-aanslagen in New York.

Al deze gebeurtenissen vertoonden meetbare en significante afwijkingen van de verwachte 50/50 kansverdeling. In het geval van de 911-aanslagen op de ‘Twin Towers’ registreerde de RNG-apparatuur zelfs een afwijking nog voor de feitelijke aanslagen plaatsgevonden hadden!

RNG registratie op de dag dat de Twin Towers omlaag kwamen
(Met dank aan Roger Nelson van het Global Conciousness Project)

 

(8)

PK experimenten

Russel Targ en Harold Puthoff hebben in de zeventiger jaren een groot aantal experimenten uitgevoerd om uit te zoeken of telepathische transmissie van mentale beelden tussen twee personen mogelijk is. Ze gebruikten hiervoor twee proefpersonen waarvan de een als zender en de ander als ontvanger van deze beelden fungeerde en plaatsten hen in elektromagnetisch afgeschermde kamers. De zender werd blootgesteld aan een flitslicht met regelmatige intervallen. Zowel zender als ontvanger werden beiden gekoppeld aan apparatuur die hun hersengolven registreerden, hun elektro-encefalogram (EEG). Het flitslicht kon vervolgens geregistreerd worden in het elektro-encefalogram van de zender, zoals ook te verwachten viel. Vervolgens werd de ontvanger gevraagd om de beelden van de zender op te pikken. Na een poosje begon de ontvanger echter ook de lichtflitsen op te pikken, waaraan de zender werd blootgesteld. Hetzelfde patroon verscheen in zijn EEG, terwijl hij in zich in een aparte en elektromagnetisch afgeschermde kamer bevond.

Russel Targ en Harold Puthoff reproduceerden met dit experiment eerdere testen van Jacobo Grinberg-Zylberbaum van de nationale universiteit van Mexico. Laatstgenoemde heeft meer dan vijftig experimenten uitgevoerd over een periode van vijf jaar. Hij plaatste zijn proefpersonen in afgeschermde Faraday-kooien. Voorafgaand aan de testen werd de proefpersonen gevraagd voor de duur van ongeveer twintig minuten te mediteren. Na deze periode werden ze in de kooi van Faraday geplaatst en aangesloten op EEG-meetapparatuur. De zender werd daarna aan ten minste honderd verschillende stimuli blootgesteld die varieerden van intense lichtflitsen en harde geluiden tot het toedienen van elektrische schokken via de middel- en ringvinger.

Grinberg-Zylberbaum bewees hiermee dat in 25 procent van de gevallen de toegediende stimuli via de zender overgebracht konden worden op de ontvanger en dat deze verschenen in diens EEG als een potentieel dat overeenkwam met het potentieel in het EEG van de zender. In daaropvolgende experimenten met dezelfde deelnemers konden vergelijkbare resultaten worden gerepliceerd. Toen de test uitgevoerd werd met een verliefd stel vertoonden de hersengolven in de EEG’s van beide minnaars opzienbarende overeenkomsten, zelfs toen er geen stimuli meer werden toegediend. Het stel zelf zei hierover dat ze een sterk gevoel van eenheid en verbondenheid hadden ervaren tijdens het experiment.

Deze experimenten bewijzen dat gevoelens van verbondenheid een fysieke representatie kennen in de afzonderlijke breinen van gescheiden individuen. Als we werkelijk contact kunnen maken met een ander persoon, zodanig dat onze hersengolven verschijnen in de hersengolven van de andere persoon, dan kunnen we ons gaan afvragen wat eigenlijk onze eigen individualiteit voorstelt, ons eigen afzonderlijke ego. Waar begint die individualiteit en waar houdt hij op te bestaan? 

Deze experimenten lijken dan ook Hameroff’s theorie over het kwantumbrein te bevestigen wat betreft het bestaan van een protobewustzijn dat ontvangen wordt in plaats van geproduceerd door het brein. De vraag is zelfs of we wel een eigen ego hebben of dat ons eigen ego misschien berust op een illusie.
(9)

In opdracht van de ‘Defense Intelligent Agency (DIA)’ in de Verenigde Staten van Amerika hebben Russel Targ en Harold Puthoff later een groot aantal paranorma-le experimenten uitgevoerd die ‘remote viewing’ genoemd werden. Het doel van ‘remote viewing’ is om de vijand te kunnen bespioneren. Targ en Puthoff maakten indruk op de DIA met de resultaten die ze behaalden met de beroemde paragnost Ingo Swann. Het is inmiddels een publiek geheim dat de inlichtingendiensten van de Verenigde Staten en Rusland deze ‘remote viewing’ technieken al decennia lang toepassen en onlangs zijn er drieënzeventigduizend pagina’s aan geheime documenten over deze vorm van buitenzintuiglijke spionage vrijgegeven in de Verenigde Staten. De CIA geeft nu dan ook openlijk toe dat ‘remote viewing’ gebruikt wordt als een vorm van spionage.
(10)


Morfische velden

De Japanse makaak (Macaca Fuscata) is een aap die leeft op het eiland Koshima voor de Japanse kust en is in de laatste dertig jaar een geliefd studieonderwerp geweest.

In 1952 voerden onderzoekers deze apen een zoete aardappel die in het zand gegooid werd. De aardappelen waren uiteraard vies geworden en de apen hadden, hoewel ze de zoete lekkernij lekker vonden, toch hun weerzin tegen deze viezigheid. Een jonge baby-aap vond de oplossing en waste de aardappels in een nabijgelegen stroompje en gaf het aan haar moeder. Toen ze eenmaal deze truc aan haar moeder geleerd had, begonnen steeds meer apen deze truc onder de knie te krijgen.

Tussen 1952 en 1958 had een geschatte groep van zo’n honderd apen de truc door om eerst hun aardappels te wassen, welnu apen zijn vlotte leerlingen nietwaar? 

Echter nadat de veronderstelde honderdste aap geleerd had om zijn aardappels te wassen, begon opeens de hele stam op het eiland deze truc door te krijgen. Nog verbazingwekkender werd het toen ook makakenkolonies op de andere eilanden en op het vaste land plotsklaps begonnen met het wassen van hun zoete aardappels.

Om onbekende redenen, was dit kunstje overgeslagen naar andere apen op afgelegen locaties. Hoewel de exacte telling ontbreekt en de kritische massa die nodig was om dit fenomeen te laten plaatsvinden onbekend is, werd dit fenomeen bekend als het ‘honderdste aap fenomeen’.

Vervolgens zijn er studies uitgevoerd om te zien of dit effect ook van toepassing kan zijn op de mens en ze ontdekten dat ook mensen onbewust kennis delen -alsof ze een gemeenschappelijke databank delen. Wanneer het maken van een nieuwe puzzel aangeleerd werd door een lid van een groep, konden deze puzzels significant eenvoudiger en sneller opgelost worden indien de ‘honderdste aap’ van de groep deze puzzel had geleerd.

Volgens de alternatieve en buiten de gangbare paden denkende bioloog Rupert Sheldrake is ons bewustzijn verbonden met een onzichtbaar collectief veld dat hij het morfische veld noemt. Ieder lid van een groep draagt bij aan de vorming van het morfische veld en het totale groepsbewustzijn van het morfische veld is toegankelijk voor ieder individu van de groep. Er zijn talrijke morfische velden, ten minste één voor iedere soort.

Sheldrake gelooft ook dat morfische velden de informatie voor het bouwplan van een levend organisme bevat. Hoewel algemeen aangenomen wordt dat DNA alle informatie in zich heeft die nodig is om het organisme te bouwen, is dit zeker niet waar. Het DNA bevat alleen de informatie die nodig is voor de constructie van de materialen die uiteindelijk nodig zijn om het organisme te bouwen; het bevat niet het bouwplan zelf! In het eerste stadium van het embryo zijn alle cellen voor 100% identiek en celdifferentiatie vindt niet eerder plaats dan na de vijfde celdeling (32 cellen). Maar waar komt dan de informatie vandaan die vertelt welke cel moet differentiëren in wat, welk deel van het embryo zal een hoofdcel worden en welk deel een staartcel? De informatie kan onmogelijk komen van het DNA zelf, want de cellen zelf kunnen zich niet van elkaar onderscheiden, dus wie of wat orchestreert dan de groei van het embryo? Rupert Sheldrake denkt nu dat deze informatie opgeslagen ligt in een extern morfische veld, een vormend veld.

Het zou de verklaring kunnen zijn voor het nogal vreemde fenomeen van spontaan genenherstel dat ontdekt is bij fruitvliegen. Biologen hadden de genen die verantwoordelijk zijn voor het zichtvermogen uit het DNA van een hele kolonie verwijderd. De vliegen werden daardoor allemaal blind, wonderlijk genoeg echter bleek enige generaties later dat de genen hersteld waren in het DNA en dat de vliegen weer konden zien. Er wordt nu aangenomen dat de informatie voor het herstel van de ontbrekende genen uitgelezen werd uit het morfische veld van het DNA van de fruitvlieg.

.

Bewustzijn de grond van alle bestaan

Professor in de fysica aan de universiteit van Oregon, Amit Goswami, auteur van ‘The Self Aware Universe’, ‘Quantum creativity’, ‘Physics of the Soul’ en ‘Het Visionaire Venster’ (als enig boek vertaald in het Nederlands), is de oprichter van een geheel nieuwe soort wetenschap die ‘science within consciousness’ genoemd wordt. Goswami gelooft dat de paradoxen van de kwantumwetenschap alleen opgelost kunnen worden door een tegenovergestelde visie aan te nemen m.b.t. bewustzijn. De gangbare wereldvisie is dat bewustzijn beschouwd wordt als het resultaat, het neveffect of epifenomeen van hersenactiviteit.
Bewustzijn is eenvoudigweg het resultaat van de chemische dans van moleculen en elektrische energievelden in het brein. Deze causaal deterministische kijk op bewustzijn noemen we ook wel de opwaartse causatie die beweert dat onze vrije wil berust op een illusie. Elk menselijk gedrag wordt immers bepaald door onze chromosomale opmaak en de som van mechanische, elektrische en chemische processen die plaatsvinden in het lichaam. Volgens dit concept zijn wij mensen slechts complexe machines zonder een vrije wil. Amit Goswami gelooft echter in een neerwaartse causatie voor bewustzijn en stelt dat bewustzijn de basis van alle bestaan is. Hij volgt hierbij een zeer eenvoudige redenatie: ‘Hoe kan bewustzijn nu het resultaat zijn van de fysieke wereld, indien de fysieke wereld zelf bij de gratie van het verval van de kwantumgolf bewuste observatie vereist?’ Bewustzijn kan dus niet oorzaak en gevolg tegelijk zijn! Dit kip en ei-probleem kan worden opgelost door bewustzijn als fundamenteel te beschouwen.

Amit Goswami’s religieuze hindoeïstische achtergrond had hem geleerd dat de geest van Brahman de enige oorzaak van het universum was, zijn wetenschappe-lijke sceptische achtergrond weigerde dit echter te geloven. Uiteindelijk gaf hij toe en accepteerde dat zijn geloof al die tijd al de waarheid gesproken had.

Hij probeert nu te onderwijzen dat materieel realisme, het geloof dat onze materiële wereld de enige realiteit is, niet klopt en dat de basis van alle bestaan bewustzijn is.
(11 )

 


Recapitulatie

In dit hoofdstuk hebben we gezien dat bewustzijn een veel grotere invloed op ons dagelijks bestaan heeft dan we ooit aangenomen hebben. De invloed van het bewustzijn blijft niet beperkt tot de wereld van de kwantumfysica alleen, het speelt ook een significante rol in de wereld van alle dag om ons heen.

Het eeuwenoude idee van een strikte scheiding tussen lichaam en geest, zoals die voorgesteld werd door René Descartes, klopt niet. Onze gedachten en gevoelens zijn niet beperkt tot onze interne beleving van de werkelijkheid, maar ze hebben een meetbaar en bewijsbaar effect op de buitenwereld. De wetenschap kan niet langer beweren dat bewustzijn exclusief het domein is van de spiritualiteit en dat er een strikte grens bestaat die niet overgestoken dient te worden.

Het heeft kwantumfysicus Amit Goswami ertoe gebracht te geloven dat we de wereld op zijn kop hebben gehouden. Het is niet het bewustzijn dat het effect is van de materialistische wereld, nee, het is er de oorzaak van. Maar als dit waar is, als bewustzijn de fysieke wereld creëert, waaruit wordt die dan gecreëerd?

Op zijn minst zou bewustzijn één of andere energievorm moeten behelzen, een spirituele energie wel te verstaan die nodig is om überhaupt iets te creëren. Als de kwantumbreintheorie het bij het rechte eind heeft met de stelling dat bewustzijn overal in het universum aanwezig is en niet beperkt blijft tot het brein alleen, dan zou die spirituele energie ook overal in het universum te vinden moeten zijn.

In het volgende hoofdstuk zullen we zien wat de kwantumwetenschap ontdekt heeft over de ‘lege ruimte’ in het universum, de ruimte tussen de planeten en de sterren, maar ook de ruimte tussen de elektronen en de kern van een atoom. Deze lege ruimte blijkt namelijk helemaal niet leeg te zijn, maar een overvloedige hoeveelheid energie te bevatten!

 

 

Opmerking :

Dan Brown The Lost Symbol Bestel uw exemplaar bij Era Nova

Noetic Science speelt een belangrijke rol in het laatste boek van Dan Brown getiteld 'Het Verloren Symbool'. Dan Brown's roman voorspelt net als dit boek overigens dat er een grote omwenteling komt in het menselijk bewustzijn rond het jaar 2012 als gevolg van deze wetenschap!

 

Vorige          Volgende


Reclame door Souls of Distortion

Souls of Distortion © 2006

Home: www.soulsofdistortion.nl