|   Hoofdstuk 3  Wetenschap en bewustzijn   Op de terugreis van zijn missie  naar de maan staarde astronaut Edgar Mitchell uit het raam van  de Apollo-14 capsule en tuurde naar de donkere blauwe planeet aarde. Op dat  moment werd hij diep getroffen. Opeens werd hij uit zijn normale bewustzijn getild en voelde  hij een immense eenheid, een verbinding met onze planeet aarde en in feite met  het hele universum. Nooit eerder had hij een dergelijke ervaring meegemaakt.  Zijn ego en de gescheiden wereld buiten hem waren versmolten. Hij kon niet  langer een verschil waarnemen, hij zelf was het universum geworden! Zijn  gedachten leken een effect te hebben op de wereld buiten hem en de buitenwereld  leek een effect te hebben op zijn eigen gedachten. Hij was zich volledig bewust  van het feit dat de afscheiding van zijn ego met het universum eigenlijk niet  bestond. Het is de ervaring die in kwantum-fysische termen door David Bohm beschreven is  waarbij de waarnemer zelf het geobserveerde wordt!
 Veel mensen uit alle lagen van  de bevolking hebben door de eeuwen heen verhaald van zulke ervaringen, ze worden  mystieke ervaringen genoemd. In een flits van hoger bewustzijn wordt een hogere  waarheid kenbaar gemaakt die het leven van de persoon die deze ervaring  ondergaat meestal drastisch verandert. En zo verging het ook Edgar Mitchell.
 Na zijn veilige terugkomst op  aarde richtte hij in 1973 een non-profitorganisatie op, het ‘Institute of  Noetic Sciences’ dat gericht is op het bestuderen van de aard van het  menselijke bewustzijn.(1)
 Nadat Descartes de  echtscheiding had aangevraagd tussen wetenschap en religie, waren bewustzijn en de wetenschap  niet erg de beste maatjes. De wetenschap ontkende eenvoudigweg de relevantie  van bewustzijn. De wetenschap wordt verondersteld een objectieve studie te zijn  van de natuur en heeft geen interesse in de subjectieve, bewuste persoonlijke  ervaring van individuele mensen. Voor de wetenschap zijn dit twee verschillende  zaken. En dan nog, hoe moet de wetenschap in hemelsnaam de natuur bestuderen wanneer  onze persoonlijke ervaring er een belangrijke rol in zou spelen?
 Psychische verschijnselen  zoals telepathie, helderziendheid, buitenzintuiglijke waarneming,  buitenlichamelijk ervaringen, helder dromen en bijna-doodervarin-gen, die door  zo veel mensen door de tijd heen gemeld zijn, werden eenvoudigweg verwezen naar  het rijk van mythen en fabels. Vanuit een wetenschappelijk standpunt waar de  wetenschap verondersteld wordt ieder aspect van ons bestaan te bestuderen, is  dit een zeer onwetenschappelijke benadering! De sceptische houding van de  wetenschap heeft een taboe in het Westen gecreëerd dat nog steeds voortduurt.  Mensen die deze ervaringen persoonlijk hebben ondergaan, voelen zich meestal  niet begrepen en serieus genomen. Zelfs vandaag de dag nog zijn veel  wetenschappers bang om deze fenomenen te onderzoeken, bang om hun carrière op  het spel te zetten omdat diegenen die dit voorheen geprobeerd hebben uit de  wetenschappelijke gemeen-schap verbannen werden.
 Gelukkig heeft de kwantumtheorie  de wetenschappers er uiteindelijk toe gedwongen hun gedachten te veranderen en in  de afgelopen twee decennia is een positievere houding m.b.t. dit onderwerp ontstaan.  Een wetenschappelijk taboe lijkt eindelijk doorbroken en dankzij mensen als  Edgar Mitchell is bewustzijn uiteindelijk toch  een serieus onderwerp voor wetenschappelijk onderzoek geworden. In dit hoofdstuk willen we  enkele zeer interessante laatste wetenschappelijke inzichten over het  raadselachtige menselijke bewustzijn presenteren.   Het kwantum brein De waarschijnlijk meest  moeilijke vraag die de wetenschap zichzelf ooit heeft gesteld wordt wel  aangeduid als het ‘harde probleem’, ook wel het ‘koppelingprobleem’ genoemd.  Het gaat hier om de probleemstelling hoe de immateriële wereld van onze  gedachten en gevoelens gekoppeld is aan de materiële wereld van ons lichaam. De  emotionele staat van onze gedachten en gevoelens (onstoffelijke wereld) worden  immers onmiddellijk gereflecteerd in de fysiologie van ons lichaam (stoffelijke  wereld).  Wanneer bijvoorbeeld een  immateriële gedachte in uw brein opduikt om uw hand op te tillen, dan begint uw  brein onmiddellijk neurotransmitter boodschappers aan te maken die door het  zenuwstelsel getransporteerd worden. Elektrische impulsen worden naar de  spieren van uw hand gestuurd die uiteindelijk reageren op uw initiële gedachte. Maar hoe is dit nu mogelijk?  Hoe kan zoiets immaterieels als een gedachte een werkelijk waarneembaar fysisch  effect hebben? Het gebeurt immers voortdurend in ons eigen lichaam! Sinds Descartes besloot om een  splitsing door te voeren tussen lichaam en geest, hoeven we waarschijnlijk geen  antwoorden te verwachten van de Newtoniaanse fysica. Hoe kan de brug tussen de  immateriële wereld van de geest en de materiële wereld van het lichaam dan  overgestoken worden? Misschien dat we een antwoord kunnen krijgen van de  kwantumfysica? De gehele werkelijkheid buiten  onszelf die het brein waarneemt, stamt af van de vijf zintuigen, gehoor, reuk,  gevoel, tast en visuele perceptie. Volgens filosoof Immanuel Kant (1724-1804) dienen  we onderscheid te maken tussen de noumenale wereld, de wereld op zich (daß  Ding an sich) en de fenomenale wereld, de wereld zoals wij deze waarnemen.  Kant bedoelde hiermee dat het onmogelijk is om de wereld direct waar te nemen;  we nemen haar alleen waar via onze zintuigen. Wat de uiterlijke realiteit  werkelijk is, weet niemand, omdat we haar nooit rechtstreeks kunnen waarnemen.  De vraag zou zelfs gesteld kunnen worden of er wel een fysieke realiteit  bestaat? Kant geloofde echter wel in het bestaan van een fysieke realiteit, de  bron van onze percepties was volgens hem echt. Immanuel Kant beweerde verder  dat wat we weten over de grote wereld buiten ons, slechts een interpretatie is  van ons brein. Om te begrijpen wat Kant hiermee bedoelde, moet u maar eens  proberen de zwarte stippen te tellen in dit plaatje:  
 U gaat me toch niet vertellen  dat het u niet gelukt is? Natuurlijk niet, omdat er helemaal geen zwarte  stippen bestaan in dit plaatje! Uw brein heeft de zwarte stippen die u heen en  weer zag springen namelijk zelf gefantaseerd. 
 De vertaling die uw brein  maakt van externe stimulering van de visuele hersenstam tot het plaatje wat u  ervan in uw hoofd houdt, stamt namelijk allemaal af van externe elektromagnetische  golfpatronen. U zult er waarschijnlijk nog nooit zo over gedacht hebben, maar  de kleur rood bestaat helemaal niet! De kleur rood is, net als de zwarte stippen  in het plaatje hierboven, slechts een vertaling, een representatie die  betekenis heeft voor u. De kleur rood is een subjectieve constructie van wat  niet meer en niet minder is dan een elektromag-netische golf met een specifieke  frequentie, amplitude en fase. Insekten met slechts twee kleuren pigment  receptoren kennen een compleet andere representatie van dezelfde kleur die u  rood noemt, omdat zij deze niet kunnen zien nemen zij deze kleur als zwart  waar. U heeft er zelfs geen idee van hoe uw medemens deze kleur rood waarneemt!
 Dit is wat Immanuel Kant bedoelde toen hij  zei dat we onmogelijk de noumenale wereld kunnen waarnemen, de wereld an sich. We  zien alleen onze persoonlijke versie ervan, onze eigen interpretatie van de  werkelijkheid zoals die zich daar buiten ons afspeelt. Per definitie is deze  interpretatie beperkt omdat we slechts een klein percentage van het hele  spectrum van elektromagnetische energie dat bestaat kunnen interpreteren. We hebben op school geleerd  dat ons brein een soort supercomputer is, vol met neuronen die elektrische  ladingen afvuren in de synapsen, de ruimtes tussen de zenuwcellen, en  vibrerende informatie verwerken die afkomstig is van de vijf zintuigen. Onze  gedachten zijn persoonlijk en er wordt verondersteld dat niemand daar toegang  toe heeft anders dan wijzelf! Onze herinneringen liggen gegraveerd in grijze  cellen die tezamen het brein vormen. Dit is wat de meerderheid van de mensheid op  school geleerd heeft en nog steeds geloofd. De wetenschap heeft echter wel wat vooruitgang geboekt sinds de tijd van  onze stoffige, oude en afgedankte schoolboeken en ze gebruikt tegenwoordig de  kwan-tumwetenschap om bewustzijn te verklaren.  In 1920 geloofde Wilder Penfield dat herinneringen opgeslagen werden als  engrammen op een specifieke locatie of adres in het brein, net zoals een  computer zijn data opslaat in een specifieke geheugenlocatie. Karl Lashley die  op zoek ging naar deze engrammen vond uiteindelijk d.m.v. experimenten op  ratten dat herinneringen helemaal niet opgeslagen liggen op een bepaalde  locatie in het brein. Daarentegen bleken herinneringen verspreid over het brein  opgeslagen te worden en elk deel van het brein bleek de gehele herinnering te  bevatten. Omdat het geheugen gedistribueerd lijkt te zijn over het hele brein  en elk deel de gehele herinnering lijkt te bevatten, kan dit de verklaring zijn  waarom mensen met disfunctionerende gebieden in het brein toch in staat zijn om  hun geheugen te behouden. Het ‘deel bevat het geheel’ geheugenaspect van het brein, bracht Stanford  neuronfysioloog Karl Pibram op een lumineus idee toen hij in 1960 hoorde over  holografie. Hij kwam met een nieuwe verklaring voor geheugenopslag en geloofde  dat het brein de herinnering opslaat middels een golfinterferentiepatroon net  zoals een hologram dat doet. Een hologram is een driedimensionaal beeld dat als  een golfpatroon wordt opgeslagen in een tweedimensionaal plaatje. Het wordt  geconstrueerd door een coherente laserstraal te splitsen in twee stralen d.m.v  spiegels. Deze twee stralen worden vastgelegd als een golfinterferentiepatroon  op een fotosensitieve plaat waarbij het onderwerp dat gefotografeerd wordt één  van de stralen weerkaatst en de andere referentiestraal direct op de  fotosensitieve plaat gericht wordt. Op de plaat ontstaat nu een  interferentiepatroon. Wanneer we het hologram dat aldus ontstaat bij normaal  daglicht bekijken lijkt het nergens op, het bevat een hoop wazige cirkels!  Echter wanneer we een laserstraal opnieuw door het hologram laten schijnen,  ontstaat er opnieuw een driedimensio-naal plaatje van het originele onderwerp  dat van meerdere kanten bekeken kan worden. Het driedimensionale beeld zelf  lijkt te zweven in de lucht. Welnu, het brein, zo wordt nu aangenomen, slaat op dezelfde manier  herinneringen op zoals het hologram een plaatje opslaat. Holografische  geheugenopslag zou ook de enorme geheugencapaciteit van het brein kunnen  verklaren dat in de orde van 10 miljard bits aan informatie beslaat in een  gemiddeld mensenleven. Hologrammen kunnen ook goed verklaren hoe een brein in  staat is om dingen te herinneren en snel te raadplegen vanuit een gigantische  informatieopslag. In een oogwenk herkennen we het gezicht van iemand die we al  jaren niet meer gezien hebben, zelfs wanneer de gezichtsuitdrukking van deze  persoon verouderd is. Holografische plaatjes kunnen namelijk gemakkelijk met  elkaar worden vergeleken en een match kan snel gevonden worden, ook wanneer de  plaatjes niet volledig identiek zijn. 
 Pribram toonde aan dat niet  alleen ons geheugen maar al onze cognitieve processen zoals reuk, tast, gehoor  en gezichtsvermogen verklaard kunnen worden middels holografische principes.  Laten we gezichtsvermogen als voorbeeld nemen. Het  huidige inzicht van de wetenschap is dat het plaatje van de wereld dat door de  lens van het oog valt, geprojecteerd wordt op het netvlies, de  lichtgevoelige zenuwvezellaag welke de achterzijde van ons oog bekleedt. Het netvlies ontvangt het licht en  zet het om in impulsen die via de optische zenuw naar de hersenen worden  gezonden, alwaar het gedigitaliseerd wordt en in de vorm van beeldpunten wordt  opgeslagen.
 Maar Pibram kon bewijzen dat  speciale zenuwcellen in het oog reageren op bepaalde frequenties van  elektromagnetische golven die op het oog vallen. Het plaatje wordt gezien als  een serie frequenties en niet als individuele puntjes of beeldpunten. Hoe kan  een plaatje nu frequenties bevatten, zult u zich misschien afvragen? Wel,  middels een bewerking die we een Fouriertransformatie noemen, kan ruimtelijke  informatie worden vertaald naar een frequentiespectrum. Jean Fourier bewees dat  elke golfvorm kan worden geconstrueerd uit pure sinusgolven. Wanneer meerdere  sinusgolven van verschillende frequenties, fasen en amplitudes gesuperponeerd  worden, kan zo elke golfvorm gecreëerd worden. Het proces van het bepalen van  de afzonderlijke componenten van een golfvorm wordt spectrumanalyse genoemd en  wordt mathematische omschreven als de inverse Fouriertransformatie. De inverse  Fouriertransformatie kan daarna gebruikt worden om de originele golf weer te  creëren vanuit het spectrum van sinusgolven. Fouriertransformaties kunnen ook  toegepast worden op tweedimensionale ruimtelijke informatie. Wat Pibram nu  ontdekte was dat de hersenschors een Fouriertransformatie uitvoert op het  visuele plaatje in het oog en de afzonderlijke frequenties van het plaatje  vervolgens distribueert over alle neuronen in het brein. Het plaatje wordt zo  geïnternaliseerd en onthouden als een golfinterferentiepatroon waarbij alle  neuronen betrokken zijn, zeg maar net zoals bij het maken van een hologram een  plaatje wordt opgeslagen.  Het originele geheugen van het  plaatje kan gereconstrueerd worden uit de holografische representatie middels  een inverse Fouriertransformatie die uiteindelijk het visuele plaatje creëert  in ons hoofd. De constructie van een plaatje vanuit een spectrum van individuele  sinusgolf- frequenties is ook de techniek die gebruikt wordt in de MRI  (Magnetic Resonance Imaging) scanner van ziekenhuizen. De MRI-scanner gebruikt  de Fouriertransfor- maties om een holografisch plaatje van het gescande lichaam  te maken middels de aangeslagen waterstofatomen van de watermoleculen van het  lichaam. Deze MRI-techniek is ontwikkeld door Walter Schempp wiens latere inzicht  en toevoeging aan de kwantumbreintheorie zou zijn dat het geheugen van het  brein helemaal niet in het brein zelf opgeslagen ligt, maar in de structuur van  de ruimte zelf, het fysieke vacuüm. Het brein is simpelweg een lees- en  schrijfgereedschap om dit fysieke vacuüm waarin de holografische herinnering  zelf als een golfpatroon ligt opgeslagen, te beschrijven en of uit te lezen.(2)
 Wanneer we Karl Pribram's holografische theorie van het brein combineren met  David Bohm’s theorie dat het universum als geheel een gigantisch  hologram is, dan krijgen we een interessante kijk op de werkelijkheid, het  zogeheten holografisch paradigma. In het holografisch paradigma wordt het  universum beschouwd als een reusachtige opslagplaats van verschillende elektromagnetische  frequenties die meerdere werkelijkheidsniveaus tegelijk definiëren. Het brein, gebruikmakend van Fourieranalyses,  decodeert slechts één kanaal uit deze brij van elektromagnetische frequenties  van het universum en construeert hieruit haar innerlijke representatie van de  werkelijkheid. Omdat ons brein gelimiteerd is tot de ontvangst van slechts een  beperkte verzameling frequenties vanuit de buitenwereld, beperkt dit onze  huidige blik van de werkelijkheid. We zouden kunnen zeggen dat het brein afstemt  op slechts één werkelijkheid net zoals een radio slechts kan worden afgestemd  op één kanaal. We denken dat we ons  voortbewegen door een vaste wereld van plaatjes die waargenomen worden door het  brein, maar de fundamentele waarheid zou wel eens kunnen zijn dat we  eenvoudigweg slechts één realiteit decoderen uit meerdere parallelle werelden. Het holografisch paradigma  lost vele mysteries betreffende paranormale verschijnselen op omdat individuele  breinen slechts een deel van het geheel zijn, het universele brein. Alle  breinen zijn in het holografisch paradigma oneindig met elkaar verbonden en  paranormale informatie (telepathie) kan eenvoudig stromen van het ene brein  naar het andere. Stuart Hameroff en Roger Penrose hebben hun  bijdrage aan de kwantumbrein- theorie geleverd door een model te presenteren  van het op kwantumberekenin-gen gebaseerde brein. Zij geloven namelijk dat ons  brein niet alleen informatie verwerkt van de neuronen in de klassieke toestanden  maar dat zij mogelijk ook kwantumtoestanden gebruikt. Men heeft lang gedacht  dat kwantumtoestanden in het brein absoluut niet konden voorkomen omdat het  brein te groot, te nat en te heet zou zijn om kwantumtoestanden, die totdantoe  alleen op het subatomaire niveau waren waargenomen onder geïsoleerde en  gecontroleerde omstandigheden in laboratoria, in stand te kunnen houden.  Hameroff meent nu dat hij het bouwblok gevonden heeft, het qubit voor de  mogelijke kwantum-berekening in het brein. Hij identificeerde een klein buisje,  ‘microtubule’ genaamd, die het cytoskelet van de cel vormt. Het cytoskelet is  het skelet dat structuur biedt aan de cel; het zijn zogezegd de steigers van de  cel. Naast de structurele eigenschappen die het biedt aan de cel is de microtubule  ook een transportpijp voor allerlei soorten chemische stoffen die de cel  gebruikt. Hameroff benadrukt dat het cytoskelet ook een neurale functie zou  kunnen hebben en misschien wel eens geavanceerder zou kunnen zijn dan de  neuronen zelf. De neurale functie van het cytoskelet zou wel eens kunnen  verklaren waarom een ééncellig organisme intelligente taken kan uitvoeren.  Hoewel een ééncellig organisme geen neuraal netwerk heeft, geen neuronen en  geen brein, moet het toch een primitieve vorm van bewustzijn hebben omdat het  intelligente taken kan uitvoeren zoals zwemmen, eten en zich voortplanten! Wij mensen beschikken over een  brein dat bestaat uit neuronen die onderling verbonden zijn door dendrieten en  synapsen die deel uitmaken van het centrale zenuwstelsel. Binnen in een  zenuwcel bevindt zich het cytoskelet dat is opge-bouwd uit microtubulen. De  microtubule zelf is geconstrueerd uit tubuline-eiwitten, hexagonaal  gestructureerde eiwitten. Het is de tubuline in de microtu-bule van de zenuwcel  die Hameroff nu geïdentificeerd heeft als het qubit van het brein. De klassieke interpretatie van  de neurobiologie is dat concentraties van verschillende ionen impulsen sturen  van en naar het centrale zenuwstelsel en dat deze verantwoordelijk zijn voor  alle informatie die verwerkt wordt door het zenuwstelsel als geheel. Hameroff merkte echter op dat  de microtubule coherent licht bevat (laserachtig licht) en dat dit licht een  belangrijke rol speelt bij de informatieverwerking van het brein. Fritz Popp had al eerder de  emissie van biofotonen van het menselijke lichaam ontdekt. Popp ontdekte dat  zwakke transmissies van biofotonen die gedetecteerd konden worden niet van het  menselijke lichaam alleen afkomstig zijn, maar van alle biologische  levensvormen en hij vermoedde dat de bron van deze biofotonen gerelateerd zou  zijn aan DNA. Hameroff ontdekte dat deze  coherente biofotonen ook binnen in de microtubule voorkomen in hun  kwantumtoestand. Met andere woorden: de biofotonen waren coherent en  kwantumverstrengeld. De microtubule is gevuld met watermoleculen die in hoge  mate coherent geordend bleken te zijn en Hameroff gelooft nu dat dit geordende  water een belangrijke rol speelt bij de geleidbaarheid van deze biofotonen door  de microtubule. Wanneer de biofotonen zich door de microtubule voortbewegen,  worden ze naar de synapsen van de neuronen gestuurd en springen daarna over  naar het volgende neuron. Op deze manier werkt de microtubule als de bedrading  van het coherente licht in het brein en in feite ook voor de rest van het  lichaam. Dit netwerk van microtubulen wordt beschouwd als het internet van het  menselijke lichaam dat niet alleen alle zenuwcellen met elkaar verbindt, maar  ook alle andere cellen in het lichaam. Het maakt de overdracht van  kwantuminformatie mogelijk tussen het brein en de rest van het lichaam. De  implicatie is dat bewustzijn wel eens niet  beperkt zou kunnen zijn tot het brein alleen, maar dat alle cellen in het  lichaam één en hetzelfde bewustzijn delen. Dit zou wel eens de  holistische aard van bewustzijn kunnen verklaren  waarbij gedachten en gevoelens als een eenheid samenwerken in het lichaam. Denk  maar eens na wat er gebeurt wanneer u verliefd bent en de persoon waar u van  houdt plotsklaps voor u staat. Uw lichaam en brein zullen direct reageren als  één geheel. De pupillen van uw ogen worden wijder, uw hart gaan sneller pompen,  u gaat sneller ademhalen en het adrenalinegehalte stijgt in uw bloed, daarbij  voelt u vlinders in uw buik terwijl uw knieën beginnen te knikken, dit alles in  volmaakte samenwerking. De uniforme respons van het lichaam in dat ene moment  wordt verstuurd over het lichaam’s neurale internet door de microtubule  bedrading als een coherente lichtgolf die alle cellen van uw lichaam  ogenblikkelijk met elkaar verbindt. Hameroff’s compagnon, de wiskundige Roger Penrose, ontwikkelde een  alternatief voor de Kopenhagen-interpretatie van de kwantumfysica, het verval van de kwantumgolf bij bewuste observatie.  Penrose stelt een objectieve reductie voor (reductie is een synoniem voor het  verval van de kwantumgolf). Objectieve reductie (OR) dwingt het verval van de  kwantumgolf af zonder menselijke observatie, hetgeen spontaan kan gebeuren  wanneer een zekere drempel, van wat hij kwantumgravitatie noemt, overschreden  wordt. De kwantumberekening die van  toepassing is in het brein gebruikt als feedback- mechanisme de zintuiglijke  invoer van het organisme zelf en daarom noemt hij het verval van de  kwantumtoestand zoals die tot stand komt in de microtubule, een georchestreerde  objectieve reductie (ofwel Orch OR). De klassieke toestand van de zintuiglijke  invoer, orchestreert, regelt dus uiteindelijk de kwantumbere-kening middels de  terugkoppellus.  Welnu: Hameroff’s model van  het kwantumbrein maakt duidelijk dat bewustzijn, onze gedachten en gevoelens, het resultaat zijn van  objectieve reductie (OR) - een superpositie van alle mogelijke gedachten en  gevoelens die plaatsvinden in de microtubulen binnenin de neuronen van ons  brein. Met andere woorden onze persoonlijk gedachten zijn slechts het verval  van universele gedachten. Het model van  het kwantumbrein stelt dan dat het  universum zelf fundamentele protobewustzijnseigenschappen heeft!  Het is dit protobewustzijn, of universeel bewustzijn (de gedachte van alle  gedachten) dat vervalt in ons individuele bewustzijn in de qubits van het  brein. Dit gebeurt met een gemiddelde van 40 “vervallen” per seconde wat  correspon-deert met de hersengolffrequentie van 40 Hertz. Ons bewustzijn van  interne gedachten en gevoelens wordt dus samengesteld uit een universeel  bewustzijn, net zoals de afzonderlijke frames van een film een bewegende film  maken met een snelheid van 40 frames per seconde. Hameroff en Penrose  benadrukken verder dat hun model van de georchestreerde objectieve reductie  (Orch OR) voor kwantumberekeningen in de geest overeenkomt met de spirituele  leerscholen zoals die van het boeddhisme, het hindoeïsme en de joodse Kabbala, die allemaal het bestaan van een universele geest  veronderstellen. Wat we hier hebben is een  model van het brein dat zegt dat bewustzijn niet het epifenomeen,  het resultaat is van hersenactiviteit, maar dat het brein zelf gezien moet  worden als een grote antenne of ontvanger van een universeel bewustzijn dat  alom aanwezig is in het universum! De kwantumbreintheorie heeft nog veel tegenstanders en staat nog in de  kinderschoenen, maar het heeft al veel aandacht getrokken en zou op een dag  weleens de wijdverspreide en geaccepteerde manier kunnen worden van de wijze  waarop het brein werkt.(3)
   Menselijke intentie
 Dr. William Tiller is emeritus professor  aan de universiteit van Stanford en is medeoprichter van het ‘Institute of  Noetic sciences’  en de academie  van parapsychologie en medicijnen. Gedurende het grootste deel van zijn  carrière is hij professor geweest van de afdeling ‘Materials Science and  Engineering’ aan de universiteit van Stanford en zijn vakgebieden betroffen  metallurgie, kristalgroei, halfgeleidermaterialen enz. In de zestiger jaren  begon hij echter een geheel nieuwe carrière in een vakgebied dat hem altijd  geïnteresseerd had: de studie van het paranormale en de onverklaarde gebieden  van het menselijk bewustzijn. Zijn onderzoek was erop gericht het gat tussen  wetenschap en spiritualiteit te overbruggen. Daarom paste hij ook strikt  wetenschappelijk protocollen toe op zijn onderzoek, zodat hij de serieuze  aandacht kon trekken van andere wetenschappers. Hij begon geïnteresseerd te  raken in de studie van subtiele energieën, zoals Reiki-energie, die door  spiritueel ingestelde mensen gebruikt wordt om te genezen, maar die door de  wetenschap vandaag de dag niet verklaard kan worden. Tiller ontwikkelde een soort  ultragevoelige geigerteller om de subtiele energieën te meten die uitgezonden  worden door de handen van de Reiki-behandelaar en hij toonde op deze wijze het  bestaan van een energieveld aan dat niet voorkomt in het elektromagnetische  spectrum.  Dit experiment was een positieve  stimulans voor de Reiki-gemeenschap, ze hadden nu een wetenschappelijke  bevestiging dat de Reiki-energievelden echt waren en dat ze gemeten kunnen  worden. Het viel professor Tiller tijdens zijn onderzoek op dat de helende  intentie die gezonden werd naar de handen van de Reiki-behandelaar een cruciaal  effect had op de gemeten energie-output. Na deze experimenten concludeerde hij  dat de menselijke intentie middels onze gedachten en gevoelens een meetbaar  effect heeft op de fysieke werkelijkheid. Hij testte ook Qi  Gong-meesters en ontdekte dat hun handen een helend magnetisme kenden met een  sterkte die gelijk was aan een magneetkracht van 20.000 gauss. Hun palmen  straalden een soort infraroodlicht (1 tot 4,5 micron in golflengte) uit dat  helende eigenschappen bleek te bezitten. Tiller voerde een serie experimenten  uit om het mogelijke effect van de menselijke intentie te bestuderen waarbij  hij gebruik maakte van strikt wetenschappelijke protocollen. Zo bouwde hij een  apparaat dat hij “Intention Imprinted Electrical Device”, afgekort IIED,  noemde en dat een zwak elektromagnetische energie uitstraalde met een vermogen van  minder dan een miljoenste Watt. Hij vroeg vier getrainde mensen in een diepe  staat van meditatie te gaan en om hun intentie van het aanstaande experiment in  te prenten in de IIED. Vervolgens werd dit experiment  dubbelblind uitgevoerd met twee identieke IIED’s waarvan er één werd ingeprent  via het meditatieve proces terwijl het andere apparaat ongemoeid gelaten werd.  De IIED’s die ingeprent werden stonden voor de deelnemers in aparte ruimten opgesteld.  De volgende veranderingen  (statistische willekeurige kans p < 0,0001) werden vastgesteld: 
                    de  zuurgraad (pH) van water kon bewust worden verhoogd of verlaagd met een hele  pH-eenheid; de  activiteit van een menselijk leverenzym kon met 15 tot 30 %  worden verhoogd;het  groeitempo van een vliegenlarve kon worden versneld met 25%. Deze meetresultaten waren zeer  significant, de kans dat deze effecten optraden bij willekeur was minder dan 1  : 1000. Met deze experimenten had William Tiller voor eens en voor altijd  bewezen dat menselijke intenties een werkelijk en meetbaar effect hebben op de  fysieke werkelijkheid. Na het continue testen gedurende 3 tot 4 maanden, merkte  hij op dat de intentionele effecten van het experiment voortduurden, zelfs  wanneer de IIED’s werden weggehaald uit de ruimten. Op de één of andere manier  was de ruimte van het laboratorium waar de experimenten plaatsvonden zelf  geconditioneerd geraakt. Het meetapparaat  was niet langer nodig om hetzelfde effect te hebben. 
 William Tiller’s experimenten zouden een indirecte aanwijzing kunnen  zijn dat onze gebeden werkelijk effect hebben en beantwoord worden. Tiller  gelooft namelijk dat plaatsen waar mensen samenkomen om met een positieve  intentie te bidden voor betere tijden, permanent geconditioneerd worden  waardoor het heilige plaatsen worden, nadat ze jaren en jaren dezelfde intentie  ingeprent hebben gekregen.
 Hij verklaart het effect dat hij gemeten heeft doordat de toestand van het  fysieke vacuüm van de ruimte waarin het experiment werd uitgevoerd, op de één  of andere manier veranderd is. In de normale toestand is het fysieke vacuüm van  de kamer energetisch chaotisch en willekeurig. Wanneer we echter onze intenties  inprenten in deze ruimte, verandert de energetische orde in het fysieke vacuüm  van deze ruimte significant en blijvend. (Voor meer informatie over het fysieke  vacuüm en de energie die het bevat, zie het volgende hoofdstuk)(4)
   Hado effect                   De Japanse onderzoeker Dr.  Masaru Emoto, hoofd van het Hado Instituut in  Tokyo, toont misschien wel de meest overtuigende en verbazingwekkende effecten  aan die het menselijke bewustzijn kan hebben op de  fysieke werkelijkheid. Dr. Emoto  heeft namelijk een effect op water ontdekt dat hij het ‘Hado’ effect noemt.  Hij beschrijft het als volgt: ‘Hado is een intrinsiek vibrerend patroon op het  atomaire niveau in alle materie, de kleinste energie-eenheid. Haar basis is de  energie van menselijk bewustzijn’.                     Hij  schreef een boek dat uitgegeven werd in 1999 getiteld ‘De boodschap van water’  waarvan wereldwijd miljoenen exemplaren werden verkocht. Het boek werd in meer  dan zeventien talen vertaald. Dr. Emoto geeft les en houdt seminars over de  hele wereld en voert zelfs live-experimenten uit waarbij hij het ‘Hado’ effect van water  demonstreert.                      Het woord  ‘Hado’ is een populair sleutelwoord  geworden in Japan. Mensen gebruiken het om de vibraties van een plaats of  persoon uit te drukken, ‘deze plaats heeft geen Hado’ of ‘hij is laag in Hado  vandaag’!En al deze  ophef gaat over gekristalliseerd en bevroren water? Wat is het dan dat hij  ontdekt heeft?
 Dr. Masaru  Emoto heeft een serie experimenten uitgevoerd  waarmee hij bewees dat onze gedachten en gevoelens de fysieke werkelijkheid beïnvloeden.  Water was zijn onderzoeksterrein en hij bestudeerde de vorm van de waterijskristallen.  Hiervoor gebruikte hij allerlei soorten water afkomstig van verschillende  plaatsen over de wereld en bestudeerde hoe dit water ijskristallen vormt. Het  viel hem op dat water van zwaar vervuilde rivieren in het geheel niet  kristalliseert en dat schoon en helder bronwater de mooiste ijskristallen geeft  wanneer het wordt bevroren.                      Totnogtoe  alles onder controle: dit zijn resultaten die we kunnen verwachten. Tot zijn  grote verbazing echter ontdekte hij dat de vorming van ijskristallen van  watermoleculen op de één of andere manier ook samenhing met zijn eigen  gemoedstoestand. Daarom begon hij experimenten uit te voeren waarbij hij schoon  kraanwater gebruikte en verschillende menselijke emotionele gedachten en  gevoelens naar de watermonsters stuurde alvorens ze te bevriezen. Tot zijn  verbazing reageerde het water op zijn intenties. Wanneer negatieve gedachten en  gevoelens werden gebruikt, ontstonden er geen mooie ijskristallen: ze waren of  chaotisch van vorm of kristalliseerden in het geheel niet. Wanneer hij echter  liefdevolle gedachten en gevoelens stuurde naar het water alvorens het te  bevriezen, vormden zich de meest mooie, regelmatige en georganiseerde  kristallen. In het daaropvolgende experiment plakte hij stickers op de met  water gevulde flessen en noteerde er woorden op als ‘liefde’, ‘God’, en ‘haat’  en ‘duivel’. En wederom weerspiegelden de ijskristallen de intenties van de  woorden die op de flessen geplakt waren. Vervolgens  experimenteerde hij met allerlei soorten muziek om het effect te testen. Muziek  is bij uitstek een natuurlijke expressie van vibraties en het was daarom ook  niet langer een verrassing dat de vibraties van liefdevolle klassieke muziek  tegenover agressieve hardrockmuziek duidelijk onderscheidend weer-spiegeld  werden in de ijskristallen. 
                     
                   Dr.  Emoto’s Hado-theorie  postuleert het volgende: ‘omdat elk fenomeen van oorsprong resoneerde energie  is, kunnen we de substantie veranderen door de vibratie ervan te veranderen’.  Dus wanneer we de interne vibratie van bijvoorbeeld vervuild water willen  veranderen, kunnen we onze positieve intentie aanwenden om dit water te  zuiveren!                     En dat is nu precies wat Dr. Emoto en zijn volgelingen aan het doen zijn.  Over de hele wereld worden Hado-reinigingsrituelen  georganiseerd om onze rivieren, zeeën en oceanen schoon te maken. De eerste  keer dat hij het Hado-effect aan het grote publiek demonstreerde, verzamelde  zich op 25 juli 1999 een groep van 350 mensen rond het meest vervuilde meer in  Japan, het Biwameer. Het vuile water stonk verschrikkelijk, wat veroorzaakt  werd door de Kokonada-algen die jaarlijks het meer teisterden. In een  groepsbijeenkomst, georganiseerd door Dr. Emoto, projecteerden alle deelnemers  hun positieve intenties als een laserstraal naar het vervuilde water.                     Er werden  watermonsters van het meer genomen voor en na deze ceremonie en er werd een  dramatische verbetering van de structuur van de waterkristallen geconstateerd.  Een maand na de ceremonie verscheen er een krantenartikel in de invloedrijke  krant “Kyoto Shinburn”. Het artikel meldde dat dit jaar ‘de verspreiding van de  algen was verminderd en dat de smerige stank verdwenen was’.  (5)
 
   Meditatie en gebed Maharishi Mahesh Yogi onderwijst  transcendente meditatie (TM), een vorm van  meditatie die de spirituele zoeker in een hogere staat van bewustzijn brengt. Zijn  huidig verblijfsplaats bevindt zich in de bossen van Vlodrop in Nederland. Hij  heeft deze plaats geselecteerd omdat hij volgens de Maharishi positieve  vibraties heeft. Onder de volgelingen van Maharishi bevindt zich een groeiend  aantal wetenschappelijk opgeleide mensen. Deze mensen zijn tot het besef  gekomen dat de meditaties van de Maharishi een positief effect hebben op de  wereldvrede. De wetenschap heeft hen ertoe aangezet hun notities te vergelijken  met Oosterse spirituele leerscholen en dat heeft hen uiteindelijk een nieuwe  overtuiging gegeven. Transcendente Meditatie (TM) werd over de hele wereld erg populair nadat de  Beatles in de zestiger jaren de Maharishi bezochten. Veel managers uit het  zakenleven gebruiken TM als een stressverlagende therapie.  Uitgebreid onderzoek naar het effect van TM heeft aangetoond dat wanneer  het wordt gepraktiseerd door een grote groep mensen, ze in staat zijn om het  misdaadcijfer van een grote stad substantieel te verlagen. Toen de groep  ophield met hun TM-meditaties, steeg het misdaadcijfer weer naar het gemiddelde  niveau. Dit effect is bekend geworden als het Maharishi-effect en meerdere  studies hebben uitgewezen dat het effect  bestaat.  Veel mensen bidden voor hun geliefden wanneer ze erg ziek zijn. Ze hopen  dat een goddelijke macht hun verzoek om de patiënt te genezen zal verhoren.  Anderen bidden door hun innerlijke kracht te gebruiken en geloven dat zij op  afstand kunnen genezen door enkel gebruik te maken van hun intentie om de  patiënt te genezen. Drie medische onderzoekers van het universitaire ‘Texas  Health Science Center’ in San Antonio publiceerden in de zomer van 2004 de  resultaten van hun wetenschappelijk onderzoek naar de rol die het geloof speelt  tijdens het gebed. Een groep van zesentachtig personen werd zonder enige voorkennis van het  dubbelblind experiment toegewezen aan ofwel een gebedsbehandeling ofwel een  controlegroep. De vrijwilligers die baden, kenden alleen de namen en het  ziektebeeld van de personen die aan hen toegekend waren. Acht vrijwilligers van  een lokale gebedsgroep baden tweemaal per dag voor een periode van minimaal 3  minuten. Na een maand werden de resultaten voor  publicatie samengesteld. Hier volgt een samenvatting:
 
                    pijnregistraties waren significant lager in de groep waarvoor gebeden werd  dan in de controle groep;patiënten die zelf intens geloof hechtten aan bidden, toonden de beste       verbeteringen in fysiek opzicht in vergelijking met de controlegroep; patiënten die weinig geloof hechtten aan bidden hadden een significant       slechtere verbetering in hun fysieke conditie.  Dit onderzoek toonde twee  dingen aan: 
                    bidden heeft een meetbaar effect op de       patiënt waarvoor gebeden wordt; het geloof van de patiënt zelf dat bidden       helpt heeft een meetbaar effect op het bidden zelf. (6)  Het helende vermogen van de geest
 Als er iemand in de afgelopen  decennia een grote invloed heeft gehad op de holistische geneeskunst, dan is  dat wel Dr. Deepak Chopra. Geboren en getogen in India, volgde hij zijn  medische opleiding in de Verenigde Staten. Tijdens een ontmoeting met de  Maharishi Mahesh Yogi werd hij overgehaald om de 4.000 jaar oude traditionele  Indiasche Ayurveda te gaan bestuderen. Ayurveda is Sanskriet voor ‘de wetenschap van het  leven’. Na deze ontmoeting met de Maharishi nam hij de trein en ontmoette een  oude vriend die hem een boek gaf over de Ayurveda. “Één en één is twee”, moet  Deepak gedacht hebben en hij wist dat dit een boodschap voor hem was. Na het  lezen van het boek was hij overtuigd dat er meer waarheid in de Ayurveda stak  dan algemeen werd aangenomen in het Westen. Dr. Deepak Chopra was tijdens zijn  medische carrière al lang gefrustreerd geraakt omdat hij zo weinig voor zijn  kankerpatiënten kon doen. Een patiënt van Deepak die gediagnosticeerd was met  longkanker en het medische advies van hem kreeg om te stoppen met roken  antwoordde: ‘Bedankt dokter, mijn schoonmoeder had me dit advies ook kunnen  geven, maar zij rekent me er tenminste geen 50 dollar voor’! In zijn boek ‘Quantum Healing,  exploring the frontiers of mind/body medicine’ gaat Dr. Chopra in op de  relatie tussen de kwantumfysica en de Ayurveda. De Ayurveda onderwijst dat alles geest is en dat ook  het lichaam gecreëerd is door de geest. Om deze reden moet de geest dan ook  alle macht bezitten om het lichaam te genezen. Merk op dat het ‘harde  probleem’ hier opgelost wordt door de Ayurveda, door eenvoudigweg te stellen  dat er geen brug over te steken valt tussen de immateriële en materiële wereld  omdat de dualiteit tussen geest en lichaam volgens de Ayurveda niet bestaat.
 Volgens Deepak Chopra spelen onze  diepste gedachten en gevoelens een belangrijke rol bij de genezing van een patiënt.  Dit is serieus onderschat in de Westerse medische gezondheidszorg. Het lichaam  vervangt voortdurend iedere atoom in iedere cel. In een jaar tijd wordt zo het  hele lichaam volledig hernieuwd en elk atoom in iedere cel wordt hierbij  vervangen. De vraag rijst dan ook wat die tumor toch op zijn plek houdt,  terwijl het hele lichaam ieder jaar herbouwd wordt. Deepak verklaart dit uit  het feit dat de blauwdruk voor het fysieke lichaam een subtieler kwantumlichaam  is. Ziekten verschijnen eerst in dit kwantumlichaam alvorens zich te manifesteren  in het fysieke lichaam. Zolang de ziekte niet verwijderd is uit het  kwantumlichaam, uit de blauwdruk voor het lichaam zelf, dan zal het lichaam  deze blijven herconstrueren met inbegrip van de tumor. Volgens Deepak is onze geest prima  in staat om ieder medicijn dat Hoffman La Roche produceert zelf aan te maken  zonder enige kosten, in de puurste vorm en in de perfecte dosering. De mogelijkheid van de geest om  het lichaam te genezen zou wel eens de verklaring voor het placebo-effect  kunnen zijn; het effect waarbij de patiënt genezen wordt door zijn eigen  suggestie omdat hij een dummy-geneesmiddel toegediend heeft gekregen. Het  helend vermogen van de geest zou ook wel eens de verklaring kunnen zijn voor de  wonderbaarlijke spontane remissies van kanker die zo vaak gerapporteerd zijn in  de medische archieven, maar waarvoor geen enkele medische verklaring bestaat.  Het nocebo-effect is het tegenovergestelde van het placebo-effect en het is het  negatieve effect dat de diagnose van een arts kan hebben op de genezing van een  patiënt. Daarom is de arts-patiënt-relatie van cruciaal belang bij het  genezingsproces. In het Westen passen we de ethische code toe dat de patiënt  het recht heeft om in alle gevallen geïnformeerd te worden over zijn medische  toestand. Het nadeel hiervan is echter dat wanneer de arts de patiënt recht  voor zijn raap de diagnose geeft ‘u heeft een ongeneselijke vorm van kanker,  meneer’, hij eigenlijk de patiënt hiermee de doodstraf gegeven heeft. De  diagnose ‘ongeneeslijk’ ontneemt namelijk de patiënt zijn laatste hoop op  genezing en daarmee ook zijn mentaal vermogen om zichzelf te genezen. Daarbij  komt dat hij zeer waarschijnlijk ook nog eens een mentale shock zal krijgen.
                   (7)
 Collectief bewustzijn
 Bestaat er zoiets als een collectief  bewustzijn, een bewustzijn dat gedeeld wordt door alle mensen op  deze aarde? Psycholoog Carl Jung speculeerde dat we  allemaal een gemeenschappelijk onderbewustzijn delen. Maar zou zoiets bewezen  kunnen worden door de wetenschap? Aan het prestigieuze ‘Princeton  Anomalies Research Institute’ (PEAR) zijn ze er vast van overtuigd dat een collectief  bewustzijn bestaat. Sterker  nog: de onderzoekers monitoren dit bewustzijn over de hele wereld terwijl u  deze woorden leest! Aan de universiteit van Princeton zijn professor Robert  Jahn en zijn collega’s al enige tijd bezig om een serie laboratoriumproeven uit  te voeren die het bestaan van psychokinese zou moeten aantonen, het vermogen om  middels gedachten levensloze objecten te beïnvloeden. Psychokinese is erg  bekend geworden door de publieke optredens van “lepelbuiger” Uri Geller. In  Princeton werd psychokinese erg serieus genomen en men wilde onderzoeken of het  fenomeen bestond of niet. Ze gebruikten RNG-machines om  dit te doen. Een RNG is een willekeurige ruis- generator (Eng: Random Noise  Generator), een apparaat dat volgens het onzekerheidsprincipe van de  kwantummechanica totaal willekeurige ruis genereert. Deze ruis wordt vertaald  in een binaire toestand, een één of een nul. Omdat de ruis willekeurig is,  verwachtte men een 50/50 kansverdeling op het voorkomen van enen en nullen die  geproduceerd werden door het RNG-apparaat.De deelnemers aan de experimenten  van het PEAR-instituut werd gevraagd om mentaal de uitkomst van de nummergeneratie  van de RNG te beïnvloeden. Deze deelnemers waren gewone mensen waarvan vooraf  niet bekend was of zij paranormale gaven bezaten. In het PEAR-instituut werd  keer op keer bewezen dat het  mentale vermogen, ‘geest over de materie’, echt bestaat omdat de 50/50  kansverdeling van de RNG uitkomst substantieel veranderd kon worden.
 
 Deze testen werden meer dan een decennia lang uitgevoerd en men heeft  honderden proefpersonen in duizenden pogingen getest om vervolgens tot de  slotsom te komen dat psychokinese echt bestaat. Men concludeerde zelfs dat tot  op zekere hoogte iedereen over psychokinetische vermogens beschikt.
 De proefpersonen beschikten geen van allen over van tevoren bekende  paranormale gaven. In Princeton is men er dus van overtuigd dat psychokinese  echt bestaat en men zoekt nu alleen nog naar een theoretische verklaring.
 Dr. Jahn’s uitspraak in de Engelse krant ‘The Sunday Telegraph’ van november  1997 luidde dan ook:
 ‘We zien er geen heil in om  nog meer gegevens te verzamelen’. ‘We zetten nu experimenten op om een beter  begrip te krijgen van deze fenomenen’. Indien u geïnteresseerd bent  geraakt om uw eigen paranormale vermogens on-line te testen via het  internet, dan is hier het internetadres: www.parapsych.org/online_psi_experiments.html
 Zo’n dertig universiteiten  over de gehele wereld hebben inmiddels RNG-apparatuur geïnstalleerd die  allemaal met elkaar via het internet verbonden zijn. Men wilde bij PEAR op deze  wijze onderzoeken of er zoiets als een collectief menselijk bewustzijn bestaat. Het  project werd het ‘Global Consciousness Project’ genoemd en de  RNG-machines werden gebruikt om hun meetresultaten over het internet te  versturen naar een centrale computer in Princeton.  Dit onderzoek bewees dat de  RNG-apparatuur in staat is om shockerende mondiale gebeurtenissen vast te  leggen die de wereldbevolking collectief beroeren. Een paar van die  gebeurtenissen zijn de begrafenis van prinses Diana, de jury-uitslag in de  Simpson-zaak en meer recent de 911-aanslagen in New York. Al deze gebeurtenissen  vertoonden meetbare en significante afwijkingen van de verwachte 50/50  kansverdeling. In het geval van de 911-aanslagen op de ‘Twin Towers’  registreerde de RNG-apparatuur zelfs een afwijking nog voor de feitelijke  aanslagen plaatsgevonden hadden! RNG registratie op de dag dat de Twin Towers  omlaag kwamen(Met  dank aan Roger Nelson van het Global Conciousness Project)
   (8)
       
       PK experimenten Russel Targ en  Harold Puthoff hebben in de zeventiger jaren een groot aantal experimenten  uitgevoerd om uit te zoeken of telepathische transmissie van mentale beelden  tussen twee personen mogelijk is. Ze gebruikten hiervoor twee  proefpersonen waarvan de een als zender en de ander  als ontvanger van deze beelden fungeerde en plaatsten hen in  elektromagnetisch afgeschermde kamers. De zender werd blootgesteld aan een flitslicht met regelmatige  intervallen. Zowel zender als ontvanger werden beiden  gekoppeld aan apparatuur die hun hersengolven registreerden,  hun elektro-encefalogram (EEG). Het flitslicht kon vervolgens geregistreerd  worden in het elektro-encefalogram van de zender, zoals ook te verwachten viel.  Vervolgens werd de ontvanger gevraagd om de beelden van de zender op te pikken. Na een poosje begon de ontvanger echter ook de  lichtflitsen op te pikken, waaraan de zender werd blootgesteld. Hetzelfde  patroon verscheen in zijn EEG, terwijl hij in zich in een aparte en  elektromagnetisch afgeschermde kamer bevond.  Russel Targ en Harold Puthoff reproduceerden met  dit experiment eerdere testen van Jacobo Grinberg-Zylberbaum van de nationale  universiteit van Mexico. Laatstgenoemde heeft meer dan vijftig experimenten  uitgevoerd over een periode van vijf jaar. Hij plaatste zijn proefpersonen in  afgeschermde Faraday-kooien. Voorafgaand aan de testen werd de proefpersonen  gevraagd voor de duur van ongeveer twintig minuten te mediteren. Na deze periode  werden ze in de kooi van Faraday geplaatst en aangesloten op  EEG-meetapparatuur. De zender werd daarna aan ten minste honderd verschillende  stimuli blootgesteld die varieerden van intense lichtflitsen en harde geluiden  tot het toedienen van elektrische schokken via de middel- en ringvinger. Grinberg-Zylberbaum bewees  hiermee dat in 25 procent van de gevallen de toegediende stimuli via de zender  overgebracht konden worden op de ontvanger en dat deze verschenen in diens EEG  als een potentieel dat overeenkwam met het potentieel in het EEG van de zender.  In daaropvolgende experimenten met dezelfde deelnemers konden vergelijkbare  resultaten worden gerepliceerd. Toen de test uitgevoerd werd met een verliefd  stel vertoonden de hersengolven in de EEG’s van beide minnaars opzienbarende  overeenkomsten, zelfs toen er geen stimuli meer werden toegediend. Het stel  zelf zei hierover dat ze een sterk gevoel van eenheid en verbondenheid hadden  ervaren tijdens het experiment. Deze experimenten bewijzen dat  gevoelens van verbondenheid een fysieke representatie kennen in de  afzonderlijke breinen van gescheiden individuen. Als we werkelijk contact  kunnen maken met een ander persoon, zodanig dat onze hersengolven verschijnen  in de hersengolven van de andere persoon, dan kunnen we ons gaan afvragen wat  eigenlijk onze eigen individualiteit voorstelt, ons eigen afzonderlijke ego.  Waar begint die individualiteit en waar houdt hij op te bestaan?   Deze experimenten lijken dan  ook Hameroff’s theorie over het kwantumbrein te bevestigen wat betreft het  bestaan van een protobewustzijn dat ontvangen  wordt in plaats van geproduceerd door het brein. De vraag is zelfs of we wel  een eigen ego hebben of dat ons eigen ego misschien berust op een illusie. (9)
 In opdracht van de ‘Defense  Intelligent Agency (DIA)’ in de Verenigde Staten van Amerika hebben Russel  Targ en Harold Puthoff  later een groot aantal paranorma-le experimenten uitgevoerd die ‘remote  viewing’ genoemd werden. Het doel van ‘remote viewing’ is om de  vijand te kunnen bespioneren. Targ en Puthoff maakten indruk op de DIA met de  resultaten die ze behaalden met de beroemde paragnost Ingo Swann. Het is  inmiddels een publiek geheim dat de inlichtingendiensten van de Verenigde  Staten en Rusland deze ‘remote viewing’ technieken al decennia lang  toepassen en onlangs zijn er drieënzeventigduizend pagina’s aan geheime  documenten over deze vorm van buitenzintuiglijke spionage vrijgegeven in de  Verenigde Staten. De CIA geeft nu dan ook openlijk toe dat ‘remote viewing’  gebruikt wordt als een vorm van spionage.(10)
 
 Morfische velden  De Japanse makaak (Macaca  Fuscata) is een aap die leeft op het eiland Koshima voor de Japanse kust en is in  de laatste dertig jaar een geliefd studieonderwerp geweest. In 1952 voerden onderzoekers  deze apen een zoete aardappel die in het zand gegooid werd. De aardappelen  waren uiteraard vies geworden en de apen hadden, hoewel ze de zoete lekkernij  lekker vonden, toch hun weerzin tegen deze viezigheid. Een jonge baby-aap vond  de oplossing en waste de aardappels in een nabijgelegen stroompje en gaf het  aan haar moeder. Toen ze eenmaal deze truc aan haar moeder geleerd had,  begonnen steeds meer apen deze truc onder de knie te krijgen. Tussen 1952 en 1958 had een  geschatte groep van zo’n honderd apen de truc door om eerst hun aardappels te  wassen, welnu apen zijn vlotte leerlingen nietwaar?   Echter nadat de veronderstelde  honderdste aap geleerd had om zijn aardappels te wassen, begon opeens de hele  stam op het eiland deze truc door te krijgen. Nog verbazingwekkender werd het  toen ook makakenkolonies op de andere eilanden en op het vaste land plotsklaps  begonnen met het wassen van hun zoete aardappels. Om onbekende redenen, was dit  kunstje overgeslagen naar andere apen op afgelegen locaties. Hoewel de exacte  telling ontbreekt en de kritische massa die nodig was om dit fenomeen te laten  plaatsvinden onbekend is, werd dit fenomeen bekend als het ‘honderdste aap  fenomeen’. Vervolgens zijn er studies  uitgevoerd om te zien of dit effect ook van toepassing kan zijn op de mens en  ze ontdekten dat ook mensen onbewust kennis delen -alsof ze een  gemeenschappelijke databank delen. Wanneer het maken van een nieuwe puzzel  aangeleerd werd door een lid van een groep, konden deze puzzels significant  eenvoudiger en sneller opgelost worden indien de ‘honderdste aap’ van de groep  deze puzzel had geleerd. Volgens de alternatieve en  buiten de gangbare paden denkende bioloog Rupert Sheldrake is ons bewustzijn verbonden met een  onzichtbaar collectief veld dat hij het morfische veld noemt. Ieder lid van een  groep draagt bij aan de vorming van het morfische veld en het totale  groepsbewustzijn van het morfische veld is toegankelijk voor ieder individu van  de groep. Er zijn talrijke morfische velden, ten minste één voor iedere soort.  Sheldrake gelooft ook dat  morfische velden de informatie voor het bouwplan van een levend organisme  bevat. Hoewel algemeen aangenomen wordt dat DNA alle informatie in  zich heeft die nodig is om het organisme te bouwen, is dit zeker niet waar. Het  DNA bevat alleen de informatie die nodig is voor de constructie van de  materialen die uiteindelijk nodig zijn om het organisme te bouwen; het bevat  niet het bouwplan zelf! In het eerste stadium van het embryo zijn alle cellen  voor 100% identiek en celdifferentiatie vindt niet eerder plaats dan na de  vijfde celdeling (32 cellen). Maar waar komt dan de informatie vandaan die  vertelt welke cel moet differentiëren in wat, welk deel van het embryo zal een  hoofdcel worden en welk deel een staartcel? De informatie kan onmogelijk komen  van het DNA zelf, want de cellen zelf kunnen zich niet van elkaar  onderscheiden, dus wie of wat orchestreert dan de groei van het embryo? Rupert  Sheldrake denkt nu dat deze  informatie opgeslagen ligt in een extern morfische veld, een vormend veld.  Het zou de verklaring kunnen  zijn voor het nogal vreemde fenomeen van spontaan genenherstel dat ontdekt is  bij fruitvliegen. Biologen hadden de genen die verantwoordelijk zijn voor het  zichtvermogen uit het DNA van  een hele kolonie verwijderd. De vliegen werden daardoor allemaal blind,  wonderlijk genoeg echter bleek enige generaties later dat de genen hersteld  waren in het DNA en dat de vliegen weer konden zien. Er wordt nu aangenomen dat  de informatie voor het herstel van de ontbrekende genen uitgelezen werd uit het  morfische veld van het DNA van de fruitvlieg.  . Bewustzijn de grond van alle bestaan Professor in de  fysica aan de universiteit van Oregon, Amit Goswami, auteur van ‘The Self  Aware Universe’, ‘Quantum creativity’, ‘Physics of the Soul’  en ‘Het Visionaire Venster’ (als enig boek vertaald in het Nederlands), is de  oprichter van een geheel nieuwe soort wetenschap die ‘science within  consciousness’ genoemd wordt. Goswami gelooft dat de paradoxen van de  kwantumwetenschap alleen opgelost kunnen worden door een tegenovergestelde  visie aan te nemen m.b.t. bewustzijn. De gangbare wereldvisie is  dat bewustzijn beschouwd wordt als het resultaat, het neveffect of  epifenomeen van hersenactiviteit. Bewustzijn is eenvoudigweg het  resultaat van de chemische dans van moleculen en elektrische energievelden in  het brein. Deze causaal deterministische kijk op bewustzijn noemen we ook wel  de opwaartse causatie die beweert dat onze vrije wil berust op een illusie. Elk  menselijk gedrag wordt immers bepaald door onze chromosomale opmaak en de som  van mechanische, elektrische en chemische processen die plaatsvinden in het  lichaam. Volgens dit concept zijn wij mensen slechts complexe machines zonder een  vrije wil. Amit Goswami gelooft echter in een neerwaartse causatie voor  bewustzijn en stelt dat bewustzijn de basis van alle bestaan is. Hij volgt  hierbij een zeer eenvoudige redenatie: ‘Hoe kan bewustzijn nu het resultaat  zijn van de fysieke wereld, indien de fysieke wereld zelf bij de gratie van het  verval van de kwantumgolf bewuste observatie vereist?’ Bewustzijn kan dus niet  oorzaak en gevolg tegelijk zijn! Dit kip en ei-probleem kan worden opgelost  door bewustzijn als fundamenteel te beschouwen.
 Amit Goswami’s religieuze hindoeïstische achtergrond had hem geleerd dat de  geest van Brahman de enige oorzaak van het universum was, zijn wetenschappe-lijke  sceptische achtergrond weigerde dit echter te geloven. Uiteindelijk gaf hij toe  en accepteerde dat zijn geloof al die tijd al de waarheid gesproken had.  Hij probeert  nu te onderwijzen dat materieel realisme, het geloof dat onze materiële wereld  de enige realiteit is, niet klopt en dat de basis van alle bestaan bewustzijn is.
                    (11 )
   Recapitulatie
 In dit  hoofdstuk hebben we gezien dat bewustzijn een veel grotere invloed op ons dagelijks  bestaan heeft dan we ooit aangenomen hebben. De invloed van het bewustzijn  blijft niet beperkt tot de wereld van de kwantumfysica alleen, het speelt ook een significante rol  in de wereld van alle dag om ons heen. Het eeuwenoude idee van een  strikte scheiding tussen lichaam en geest, zoals die voorgesteld werd door René  Descartes, klopt niet. Onze  gedachten en gevoelens zijn niet beperkt tot onze interne beleving van de  werkelijkheid, maar ze hebben een meetbaar en bewijsbaar effect op de  buitenwereld. De wetenschap kan niet langer beweren dat bewustzijn exclusief het domein  is van de spiritualiteit en dat er een strikte grens bestaat die niet  overgestoken dient te worden. Het heeft  kwantumfysicus Amit Goswami ertoe gebracht te geloven dat we de wereld op  zijn kop hebben gehouden. Het is niet het bewustzijn dat  het effect is van de materialistische wereld, nee, het is er de oorzaak van.  Maar als dit waar is, als bewustzijn de fysieke wereld creëert, waaruit wordt die  dan gecreëerd? Op zijn  minst zou bewustzijn één of andere energievorm moeten behelzen, een  spirituele energie wel te verstaan die nodig is om überhaupt iets te creëren.  Als de kwantumbreintheorie het bij het rechte eind heeft met de stelling dat  bewustzijn overal in het universum aanwezig is en niet beperkt blijft tot het  brein alleen, dan zou die spirituele energie ook overal in het universum te  vinden moeten zijn. In het  volgende hoofdstuk zullen we zien wat de kwantumwetenschap ontdekt heeft over  de ‘lege ruimte’ in het universum, de ruimte tussen de planeten en de sterren,  maar ook de ruimte tussen de elektronen en de kern van een atoom. Deze lege  ruimte blijkt namelijk helemaal niet leeg te zijn, maar een overvloedige  hoeveelheid energie te bevatten!      Opmerking :   Bestel uw exemplaar bij Era Nova
 Noetic Science speelt een belangrijke rol in het laatste boek van  Dan Brown getiteld 'Het Verloren Symbool'. Dan Brown's roman voorspelt net als dit boek overigens dat er een grote omwenteling komt in het menselijk bewustzijn rond het jaar 2012 als gevolg van deze wetenschap!    |